Nieuw seizoen, nieuwe ballen, nieuw laken

Zoals beloofd een aantal zeer nuttige inspeelstoten, die direct informatie geven over de ballen en/of het laken.

Stootbeeld 1 is de zogenaamde ’twee keer rond’ stoot, bekend van het drie-banden. Speel van hoek naar hoek niet maximaal mee-effect. Eindigt de speelbal op de korte (boven)band dan is de afslag van de tafel lang (nieuw laken), eindigt de speelbal op de lange band, dan is er sprake van een korte afslag. Dit stootbeeld geeft ook meteen een indruk van de snelheid van het laken, maar oude of nieuwe ballen hebben nauwelijks invloed.
Een paar lange rappel(trek)stoten, waarbij de speelbal ongeveer 20 cm van de aanspeelbal ligt, geeft al snel aan of de ballen soepel terugkomen. Speel de trekstoten altijd zonder zij-effect en raak bal 2 bij voorkeur vol.

Stootbeeld 2 is een voorbeeld van een trekstoot die dun wordt aangespeeld (50%). Op een oud laken zal de speelbal zonder boog onder ongeveer 90 graden verstrekken van bal 2. 0p een nieuw laken en zeker met nieuwe ballen zal een forse curve ontstaan, die de hoek veel scherper maakt.

Stootbeeld 3 laat zien hoeveel een nieuw laken slipt. Speel halfvol op bal 2 en geef maximaal links effect op de hardijn. Het verschil tussen oud en nieuw laken kan behoorlijk groot zijn en vooraf weten wat de loop is voorkomt veel ergernis tijdens de partij.

Bij stootbeeld 4 is de invloed van tegeneffect op een band duidelijk zichtbaar. Wordt de speelbal halfvol en niet maximaal rechts (tegen)effect gespeeld, dan zal de afslag ongeveer loodrecht van de band af zijn. Bij nieuw laken echter ‘vliegt’ de speelbal als het ware van de bal en band af tot wel 45 graden toe. Het tegeneffect lijkt geen enkele invloed ce hebben.
Zowel nieuw laken als nieuwe ballen hebben vee] invloed op de dikte van aanspelen bij massé. stoten. In het algemeen dient belangrijk dikker en steiler te worden aangelegd dan op oud materiaal. Speel in elk geval meerdere massé’s bij het inspelen, om later in de partij goed aan te voelen hoe er gestoten moet worden. Speel vooral niet te hard, anders gaat de speelbal er lustig vandoor.
Nogmaals de ligging van bal 3 doet bij het inspelen niet ter zake. Gebruik je de derde bal toch, maak dan de aankomst van deze bal ‘groot’. Het telkens missen van een carambole door een zogenaamde ‘kleine bal’ tijdens het inspelen vergroot het zelfvertrouwen niet.
Ik heb me beperkt tot een aantal inspeelstoten bedoeld voor het spelen van libre of kader en band. Bij de spelsoort driebanden zijn geheel ander stootbeelden aan de orde. laat dit echter over aan de specialisten op dit gebied, maar ook hier geldt: vergaar zoveel mogelijk informatie over het materiaal door een methodische inspeelwijze.

Bron: Biljart Totaal
Veel speelplezier,
Hans de Jager
h.d.jager@gmail.com

Stootbeeld 1
Stootbeeld 1
Stootbeeld 2
Stootbeeld 2
Stootbeeld 3
Stootbeeld 3
Stootbeeld 4
Stootbeeld 4

Inspelen, hoe doe je dat – IndexHet geheim van de bal (juni 2011)

Facebooktwitterpinterest

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *