Het biljartspel heeft veel meer voor boven de kaart- en bordspelen. Het geeft den speler aanleiding tot lichamelijke beweging. Daarom wordt aan ’t biljartspel vooral door hen de voorkeur gegeven, die geestelijken arbeid te verrichten hebben.
Toeval en geluk zijn bij ’t biljartspel uitgesloten; het succes hangt enkel van de verworven kunstvaardigheid af, deze echter van ’t in acht nemen der psychische wetten, waarop ’t biljartspel berust. Dit inzicht wil nu de “Kleine Billardschool” aanbrengen en tegelijkertijd een methodische handleiding tot uitoefening van dit fijne en opwekkende spel geven.
- Uitgever: J.F. van de Ven
- Jaar: 1908
- 2e druk: 1910
- Pagina’s: 32
- Illustraties: 23