Het Spel en Arbitrage Reglement (SAR) regelt zo goed mogelijk alle aspecten waar een eerlijke partij aan dient te voldoen Zo goed mogelijk, want een reglement kan natuurlijk niet alles wat zich mogelijkerwijs zou kunnen voordoen, in artikelen vangen. Vaak moet je —kún je ook— iets wat niet expliciet is beschreven, afleiden uit wat wel is beschreven.
Zo is er door de jaren heen al heel wat gesteggel geweest rond de gelijkmakende beurt, waarbij de gemoederen soms flink kunnen oplaaien, zoals blijkt uit het voorval dat mij onlangs ter ore kwam. Speler A maakte zijn laatste carambole, dus de arbiter zegt -na natuurlijk eerst de carambole te hebben geteld- keurig: „ noteren (…) de heer A, (…). Gelijkmakende beurt de heer B”. En toen ging het fout… De arbiter begint de ballen in de beginpositie te plaatsen zoals dat hoort voor de gelijkmakende beurt. Speler B wil behulpzaam zijn en duwt met zijn keu een wat verder weg liggende bal richting acquit. De arbiter reageert meteen op de enig mogelijke manier: „ noteren, nul de heer B, nul”. Omdat B het daar beslist niet mee eens was, probeerde de arbiter hem daarna uit te leggen dat ook de gelijkmakende beurt deel uitmaakt van de partij en de speler dus met keu of handen van de ballen af dient te blijven, totdat de arbiter aangeeft dat hij mag afstoten voor zijn laatste beurt B bleek echter niet voor rede vatbaar en heeft daarop zelfs boos het lokaal verlaten.
Toch heeft speler B het helemaal en alleen aan zichzelf te wijten. Want de gelijkmakende beurt is wel degelijk een onderdeel van de partij. De partij is pas geëindigd als beide spelers evenveel beurten hebben gebruikt. Tenzij natuurlijk vooraf is bekendgemaakt dat er geen gelijkmakende beurt zal zijn, zoals bij sommige wedstrijden wel gebeurt. Dat was hier niet het geval. En ook al staat het niet expliciet in het SAR, uit wat er wel in staat is heel goed op te maken dat de gelijkmakende beurt deel uitmaakt van de partij. Als we er het S.A.R. op naslaan, lezen we in art. 5204 lid 3: moeten tijdens de partij of bij het einde van de partij, voor de gelijkmakende beurt als bedoeld in art. 5606 lid 2, de ballen opnieuw in de beginpositie worden geplaatst ( enz.).Tijdens of
bij het einde. Dat wil zeggen dat de partij nog niet uit is. Gaan we vervolgens nog wat verder, naar de toelichtingen: bij het herplaatsen in de beginpositie mag de speler de arbiter niet behulpzaam zijn. Dit mag dus ook niet, als dat herplaatsen in de beginpositie nodig is omdat de speler nog recht heeft op de gelijkmakende beurt. Leeft een speler deze bepaling niet na, dan moet hij direct wegens touché worden afgeteld, ook al is hij nog niet met zijn beurt begonnen. Pakken we er nog een? Art. 5206 lid 2: heeft de in lid 1 bedoelde speler (dus als speler A als eerste zijn aantal heeft gescoord) een beurt meer gebruikt dan zijn tegenstander, dan heeft
de andere spelen nog recht op de gelijkmakende beurt, tenzij er vooraf bepaald is dat er geen gelijkmakende beurt zal zijn.
Maar het aller, aller duidelijkst is wat we allemaal weten en waarvoor we geen reglement hoeven op te slaan: in je gelijkmakende beurt kun je nog remise maken. Als de gelijkmakende beurt niet binnen de partij zou vallen, maar erna, zou je nooit remise kunnen maken. Toch?
Bron: Biljart totaal (juni 2015)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com
*** Regels zijn er niet voor niets *** Index *** Nog een keer: Als de bal de wilde wereld kiest … ***
De inhoudt op deze pagina van bv b.e.j.a. is Digiproved © 2016