Wat de arbiter niet kan zien

Om goed te kunnen zien of er een geldige carambole tot stand komt, zijn drie zaken van groot belang. De arbiter moet zich zo goed mogelijk opstellen, zijn (of haar) zicht mag nergens door belemmerd worden en er moet een goede verlichting zijn boven de tafel.

Meestal is de verlichting boven de tafel wel in orde. De verlichtingssterkte moet minimaal 560 lux zijn. Daarvoor zijn melkwitte lampen van tenminste 100 watt nodig of energiezuinige lampen van minstens dezelfde sterkte, die op 80 cm boven het biljart zijn aangebracht. Boven de kleine tafel twee en boven de matchtafel drie. De armaturen moeten aan de binnenkant wit zijn, iets wat bij het ouder worden nogal eens verandert in geel. Dan moeten de armaturen, de kappen, eens goed met een sopje schoongemaakt worden. Een ander euvel wat nog wel eens voorkomt is dat de hoeken van het speelvlak wat onderbelicht blijven. Vaak komt dat doordat de lampen te hoog in de kap zitten, waardoor de uitstraling in de breedte onvoldoende is. Soms kan dat heel eenvoudig veranderd worden.

… Aan alles komt een einde dus ook aan het leven van een biljartlamp, het kan gebeuren dat er tijdens een partij zomaar een knapt. Een briefschrijver maakte zelfs mee dat tijdens een wedstrijd (driebanden, maar dat maakt natuurlijk geen enkel verschil voor de te volgen handelwijze), de hele verlichting uitviel. De aan-de-beurt-zijnde speler had zojuist afgestoten maar nog niet gecaramboleerd, toen het opeens donker was. Zo donker dat de arbiter niet kon zien of die stoot resulteerde in een geldige carambole. En zoals ik al zei, wat de arbiter niet kan zien kan hij ook niet tellen. Nu stond men voor de vraag, wat te doen. Niemand van de betrokkenen wist daar het antwoord op. Uiteindelijk besloot men, toen de verlichting weer was hersteld, dat de tegenstander verder mocht spelen. Was dit nu een juiste beslissing?

Voor een antwoord slaan we het Spelen Arbitragereglement (SAR) op. In artikel 5506 lezen we: een fout waaraan de speler geen schuld heeft, wordt hem niet aangerekend”. En zolang de speler niet met z’n keu tegen de lamp slaat kun je ‘m moeilijk verwijten dat een lamp knapt of zelfs de hele verlichting uitvalt. Hier zal daarom de arbiter de ballen proberen terug te plaatsen in de positie waarin ze hebben gelegen. Als de arbiter er niet zeker genoeg van is, dat hij ze in de juiste positie kan terugleggen, dan wordt verder gespeeld vanuit de positie waarde ballen zijn terechtgekomen. Dus, nadat de verlichting weer in orde is, mag dezelfde speler die vóór de lichtuitval aan stoot was, gewoon zijn beurt vervolgen.

Moet ten gevolge van het stukgaan van een lamp de tafel gestofzuigd worden, dan is het beste om eerst een nieuwe lamp of lampen in te draaien, zodat er weer schaduwlijnen zijn waarlangs de positie van de ballen afgetekend kan worden, waarna ze kunnen worden verplaatst en na het stofzuigen weer teruggelegd.

Een andere oorzaak waardoor de arbiter niet kan waarnemen of er een geldige carambole tot stand komt eenvoudig gezegd of de bal raak is, is dat de speler het zicht van de arbiter belemmert. En dat komt best vaak voor. Van hoog tot laag. Dan zie je dat de speler heeft afgestoten en nog voordat de ballen stilliggen, ja zelfs soms nog voordat de carambole is gemaakt loopt hij al naar de positie van waar hij de volgende stoot denkt te zullen gaan uitvoeren. En loopt daarbij gewoon vóór de arbiter langs! Waardoor de arbiter niet kan zien of de bal raak is. Vaak heeft de arbiter dan al gezien dat de bal in de juiste richting rolt en als daarna de aan te spelen bal ook in beweging is gekomen, trekt hij daaruit de conclusie dat de bal raak is en telt hij de carambole goed.

Of de speler heeft afgestoten en terwijl de arbiter met de ogen de loop van de bal volgt, buigt de speler voorlangs om zijn krijtje te pakken. Of, wat ik toevallig kortgeleden zag, een speler legt aan en omdat het in dit geval een heel snelle speler was, had de arbiter onvoldoende tijd om een goede positie in te nemen, dus bleef hij naast de speler staan omdat je als arbiter, zodra de speler aanlegt, bij voorkeur stil moet staan om de speler niet af te leiden. En om niet in het gezichtsveld van de speler te staan, stond de arbiter wel naast hem, maar iets naar achteren. De speler legt dus aan, stoot af en blijkbaar toch niet helemaal zeker van zijn zaak, buigt hij naar de positie van de arbiter om zijn bal te volgen. En omdat de arbiter iets achteruit staat komt hij daarbij voor de arbiter en belemmert diens uitzicht. Ook hier was de arbiter, een als zodanig functionerend teamgenoot, er blijkbaar voldoende van overtuigd dat de bal raak zou zijn, want hij telde de carambole goed.

Laatst kwam ik hierover aan de praat met een gerenommeerd arbiter, die beaamde dat deze dingen regelmatig voorkomen. Ik let erop”, zo zei hij, dat ik niet zover van de tafel ga staan dat de speler al te gemakkelijk voor mij langs kan. Maar ik kan ook weer niet bijna tegen de tafel gaan staan. Dat is voor de speler hinderlijk. Ik stel me bij voorkeur op in het verlengde van de snijlijn tussen bal twee en bal drie, zodat ik ook heel dun raken, schampen, goed kan zien. Dan sta je meestal ruim bij de speler vandaan”. Hij vervolgde: , als ik het caramboleren niet kan zien omdat de speler m’n uitzicht belemmert, moet ik hem aftellen. Maar soms heeft de speler er zelf niet eens erg in dat hij mij het zicht belemmert, doet ‘ie het onbewust, daarom geef ik altijd eerst een waarschuwing. Als ik hem op tijd zie aankomen steek ik een arm uit om ‘m tegen te houden en als de ballen stilliggen leg ik uit dat hij als speler mijn zicht niet mag belemmeren en dat ik hem bij de volgende keer zonder meer zal moeten aftellen. Meestal is dat wel voldoende”.

Het is natuurlijk altijd sneu als een bal waarvan je als speler denkt dat ‘ie raak is, wordt afgeteld omdat de arbiter hem niet zag. Maar als je er dan zelf voor hebt gezorgd dat de arbiter hem niet kon zien, dan is dat gewoon dom. De speler mag verwachten dat de arbiter zich zo opstelt dat hij het al-of-niet-raken goed kan zien. Maar de speler, ook de supersnelle, die de arbiter soms bijna van de sokken loopt en dan nog vindt dat die arbiter maar moet zorgen dat ‘ie uit de weg is, moet de arbiter gelegenheid laten om goed waar te nemen!

Bron: Biljart totaal (oktober 2006)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com

*** Ketsen, een vervelend fenomeen *** Index *** Een goede arbiter geeft rust en stoort niet ***

Facebooktwitterpinterest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *