Losgeslagen regelhandhaving

Je moet een beetje soepeler zijn’, voegde een speler in een districtsfinale me onlangs toe tijdens mijn arbitragebeurt. Nu weet ik ook wel, dat ik een Pietje Precies ben, die prijs stelt op exacte handhaving van de regels, maar wanneer iemand in een officiële wedstrijd niet in het voorgeschreven tenue aan het biljart verschijnt, dan kan en mag ik mijn mond niet houden.

Sinds 1 augustus jl zijn de kledingeisen dermate versoepeld, dat het voor iedere speler en arbiter mogelijk is correct gekleed aan een partij te beginnen. Dus ook als een clublidin een officiële wedstrijd als arbiter is uitgenodigd om te arbitreren, dan zal hij in clubtenue moeten aantreden. Zo hoort het en zo gelden de regels voor iedereen, van hoog tot laag. Dus ook voorspelers in de sectie driebanden groot, waar nogal eens eigen regels worden gehanteerd. Ook bij de arbitrage. Onlangs, maakte ik een opmerking over de ruime opstelling van een teamlid/arbiter van de tegenstander en kreeg het onthutsende antwoord ‘Ach, we zijn grote kerels onder elkaar, die moeten toch weten hoe het gaat. Als die ‘arbiter bijna de hele partij op één plaats blijft staan bij de boarding, op zo’n twee meter afstand van de korte band, óók als bij de andere de korte band wordt gecaramboleerd, dan heb ik het moeilijk vooral als de speelbal dan de laatste bal nauwelijks raakt…

Er wordt elke arbiter geleerd de speler volledig vertrouwen te geven door uitstekende en overtuigende waarneming. Daarbij is de opstelling van enorm groot belang. Als de waarneming van een arbiter, ook al heeft hij daartoe geen opleiding gevolgd, van een al (te) grote afstand geschiedt, dan wordt dit vertrouwen erg veel geweld aangedaan. Een speler twijfelt dan al gauw aan de juistheid van de arbitrale beslissing en dat is bijzonder schadelijk voor zijn concentratiel Als die arbiteren de overige teamleden dan ook nog incorrect zijn gekleed (geen strikje om, terwijl dit uitdrukkelijk is voorgeschreven!), dan ben ik meer bezig met het verwerken van ergernis (over een overigens te respecteren team), dan met winnen.

Dienstbaar
Arbiters moeten dienstverlenend zijn aan spelen. Zo is het hen geleerd. Niet onderdanig, maar gewoon, op een normale manier behulpzaam. Als spelers arbitreren, moeten ze zich óók zo gedragen. Vooral als het gelouterde biljarten zijn, dan weten ze echt wel hoe het hoort. Ze zullen dan ontdekken welke stimulerende invloed correct optreden kan hebben. De vraag Wilt u de lamp even opzij houden? zal bijvoorbeeld veel beter overkomen, dan het hautaine hoofdknikje, dat veelal die vraag vervangt.
Maaroh wee, als een arbiter eens een foutje maakt, dan moetje sommige spelen eens horen mopperen (om geen ander woord te gebruiken). Voor zulke spelers is mijn advies al jarenlang Pak eens het Spel- en Arbitragereglement en lees goed met welke regels ook een speler heeft te maken!’
Dienstbaar, ja, dat is het sleutelwoord, maar niet slaafs. Zo was een arbiter onlangs dienstbaar aan een wereldtopper toen deze hem in een competitiepartij bij de acquitstoot vroeg de witte (gespikkelde) bal iets te draaien, omdat hij het niet prettig vond precies op een rode stipte moeten afstoten. Dit is reglementair niet verboden, waarom zou een arbiter dan niet aan dit nette verzoek voldoen? Je kunt je natuurlijk wel afvragen hoe die speler een zelfde situatie tijdens de partij oplost, want in het verdere verloop van een partij is een zelfde arbitrale actie uiteraard niet toegestaan.

Zo zijn er duizend-en-één ergernis punten mogelijk, die door goede arbiters zouden kunnen worden voorkomen. Zoals het annonceren van ‘De heer Jansen speelt af, terwijl de gediplomeerde (l) arbiter donders goed weet, dat hij moet zeggen: ‘De heer Jansen begint. Of bij het overnemen annonceren: ‘Andere arbiter heren’, terwijl al jaren geleden is besloten deze annonce bij het overnemen achterwege te laten. Nog erger is, dat er nog steeds arbiters zijn die een speler een reglementaire (!) pauze weigeren, omdat ze denken, dat dit uitsluitend in de eigen beurt mag Dan denk ik weer ‘Man, pak het reglement en kijk niet alleen naar artikel 5205, maar laat die vijf regels toch eens goed tot je doordringen! Want dit artikel luidt al jarenlang ‘Op het moment dat één van beide spelen als eerste de helft van de partijlengte bereikt, doch niet tijdens een serie, kan de partij voor de duur van maximaal drie minuten worden onderbroken. Indien er naar het oordeel van de arbiter een dringende reden is om de partij nogmaals te onderbreken, dan kan dit eveneens worden toegestaan’ en de toelichting luidt. Als één of beide spelers van de pauze gebruik willen) maken, dient de arbiter dit dus toe te staan. Dat betekent dus, dat op de helft van de partijlengte van één van beide spelers en na afloop van ‘mijn beurt mij een pauze moet () worden toegestaan, als ik daarom vraag en niet hoef te wachten tot ik weer aan de beurt ben, dames en heren (al of niet gediplomeerde) arbiters! Ik neem u deze reglementaire fout veel meer kwalijk, dan wanneer u mij onterecht aftelt voor een biljardé. Want deze fout horen, zien en vooral voelen kunt u niet uit een boekje leren. Daar is zeer veelervaringen aanschouwelijk onderwijs voor nodig. U moet dit zelf ondervinden en leren constateren, zonder toepassing van allerlei elektronische hulpmiddelen, maar met uw zintuigen. De heer D. schreef mij hierover een brief waaruit veel frustratie en ergernis bleek. Het is ook ergerlijk als je als (geoefende en goede) speler ziet hoe je tegenstander in een Série Américaine de ene na de andere biljardé maakt door bal 2, middels de speelbal, behendig weer in de juiste positie te drukken. Ik roep het al tenminste veertig jaar ‘Laten de grotere spelen eens uitgebreid aan arbiters, spelen en overige belangstellenden demonstreren wat wel en wat geen biljarde is. Daar leren we allemaal van’. Als we dat weten, dan behoeven we ook niet meer te worden geschoffeerd doorspelen, die denken géén biljardé te hebben gemaakt, met woorden zoals ‘Achman, wat weet jij er nou van. Je kunt niet eens biljarten…’.

Zorg dat je bouwt aan je autoriteit door je deze kennis eigen te maken en laatje voorlichten door (top-)spelers. Er woont er best wel eentje in de buurt (ik weet zeker in de buurt van de heer D). Vraag hem, niet alleen aan minder (biljart) begaafde arbiters, het verschil te laten zien en horen tussen een correcte carambole en een biljardé. Ook in de verzamelstoten waarbij bal 2 vol moet worden geamortiseerd om via de band(en) in positie terug te latenkomen, terwijl de speelbal op een paar millimeter afstand van die bal lag. Dit is dan praktisch en aanschouwelijk onderwijs, dat broodnodig is om ergernis te voorkomen. Doe daar dan wat aan!
De heer Van D. (dus een ander dan D.) reageerde op de lyrische interpretatie over biljardé in dit blad van februari 2005 door een min of meer natuurwetenschappelijke visie op de biljardé te geven. De beschouwing in het februarinummer, die ik van derden had ‘geleend, was meer een bespiegeling over arbitrage en arbiters en was zeker niet bedoeld om het beoordelen van een biljardé te analyseren.

Conclusie: we kunnen nog zoveel eisen van de al of niet gediplomeerde arbiter, zeker is in ieder geval, dat wij bij de KNBB het toch maar treffen met zoveel goed willende mensen, die dienstbaar willen zijn aan duizenden spelen. Laten we er dan tevens aanwerken, dat het ook andersom het geval zal zijn en blijven….

Bron: Biljart totaal (2006)
Auteur: Ad Vermeulen
Email: aaveya@ision.nl

*** Staken en sportiviteit *** Index *** Ballen die ogenschijnlijk zomaar bewegen ***

Facebooktwitterpinterest