Probeer altijd goed positie te kiezen

blinde-arbiter-01Als arbiter moet je beoordelen of een gemaakte carambole geldig is. Of alles volgens de regels is gebeurt. Om de kans op een vergissing zo klein mogelijk te maken of zelfs uit te sluiten, moet je goed opgesteld staan. Als je niet goed staat, geef je de speler een kans voor open doel om de juistheid van je beslissing in twijfel te trekken.

We zijn nog steeds aan het begin van de partij. Je hebt zojuist voor de beginnende speler, de ballen in de beginpositie geplaatst. Je geeft de speler toestemming om af te stoten en tegelijkertijd doe je een stapje opzij, om de speler niet in de weg te staan. Waar stel je je op? De beginstoot gebeurt altijd vanuit een vaste positie. Dus kies je voor je opstelling in dit geval ook een vaste plek. Afhankelijk van de vraag of de speler vanaf links of rechts afstoot, kies je positie links of rechts bij de benedenband. En wel zodanig dat de speelbal op weg naar de derde bal naar je toe komt rollen.

Waarom moet je eigenlijk juist daar staan? Regelmatig hoor ik de opmerking “wat maakt het nou uit waar je staat. Als je het maar goed kunt zien”. Het maakt wel degelijk wat uit. Om goed te kunnen zien of een bal raak is, kun je altijd het best in het verlengde van de rolrichting naar bal drie staan. Dat is niet zomaar. Daar is een goeie reden voor. Als je bij de beginstoot aan de andere kant van de speler gaat staan en je wilt toch in het verlengde van de rollijn staan, dan sta je precies in het gezichtsveld van de speler. Bij veel spelers werkt dat concentratieverstorend. De speler moet zich kunnen focussen op het door hem gekozen aanspelpunt zonder dat hij daarbij door de arbiter wordt afgeleid. Je gaat dus niet tegenover de speler staan, maar bij de benedenband.

Wat maakt het uit of je links of rechts staat? Ook dat maakt wat uit, Als je aan de verkeerde kant van de speler staat, sta je haaks op de rollijn riching bal drie. Als dan de speelbal heel dunnetjes langs bal drie schampt, kun je dat heel moeilijk zien. Schampt de speelbal bal drie heel dus aan de achterkant, vanuit jouw standpunt, dan kun je het zelfs helemaal niet zien. Dan kun je alleen zien of bal drie door de aanraking beweegt. Is dan de aanraking zo licht dat bal drie niet goed zichtbaar beweegt, dan heb je een probleem. Dan kun je denken, de speler gaat door dus de bal zal wel raak geweest zijn, maar dat is niet de goede manier. Daarmee presenteer je jezelf als een arbiter die niet scherp is.
Die wellicht een beetje te manipuleren is. Je zet voor de speler de deur wagenwijd open om de volgende beslissing in twijfel te trekken. En daarmee je zelfvertrouwen onder druk te zetten.

Als arbiter moet je altijd de speler het gevoel geven dat je precies doet wat je moet doen om het juiste oordeel te kunnen vellen. De speler zal er dan ook eerder vanuit gaan dat jouw oordeel het juiste is. Dat werkt positief naar twee kanten. Een speler die vertrouwt op de arbiter, zal zich beter kunnen focussen.
De arbiter die weet dat de speler op zijn beoordeling vertrouwt, kan zich meer ontspannen en beter concentreren. Goed geconcentreerd functioneer je altijd het beste. En goed functioneren begint voor de arbiter altijd met het kiezen van de juiste positie. In het verlengde van de rollijn richting bal drie. Zonder noodzaak nooit tegenover de speler, dus wat meer bij bal drie. Zodat je het ook goed kunt zien als de bal maar nauwelijks, maat toch geraakt wordt.

Bron: Biljart totaal
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com

*** Het begin van een partij  *** Index *** Oeps, speelbal verkeerd geplaatst ***

Facebooktwitterpinterest

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *