Al geruime tijd wordt er gesproken over vernieuwing. Dat het nodig is, daar zijn we het allemaal wel over eens. Maar wat er dan vernieuwd moet worden en hoe dat moet, daar denken we allemaal weer anders over. Een ding staat vast: om met een kans op succes iets te veranderen, moeten we beginnen met luisteren. En met het organiseren van de noodzakelijke input uit de verschillende delen van de organisatie.
Inmiddels is het bijna een jaar geleden, dat het bestuur een brief naar alle districten stuurde, met het verzoek om ideeën aan te leveren. Daar is wel respons op gekomen, maar lang niet breed genoeg. Daar kun je uit concluderen dat de gevolgde methode niet goed (genoeg) werkt. Waarschijnlijk te vrijblijvend is. En als je aan het werk gaat met de input die je uit een te beperkte kring krijgt, ga je gauw zaken bedenken waarvan later blijkt dat ze onvoldoende gedragen worden. Want ook dat is een vereiste. Dat plannen en later besluiten, breed worden gedragen. Dus moet je die input, die je nodig hebt, organiseren. Minder vrijblijvend maken. Dat kan. We hebben onze districtsbesturen, die dicht bij de mensen staan om wie het uiteindelijk gaat: onze leden. In de verte hebben we dan een bestuur dat wordt bijgestaan door het bondsbureau. Daar zit een flinke afstand tussen. Die afstand is zo groot dat er licht langs elkaar heen gewerkt wordt. Met onbegrip en misverstanden niet zelden als gevolg. Er tussenin zit dan nog wel de gewestelijke commissie, die zich hoofdzakelijk bezig houdt met uitvoerende taken. De coördinator van die commissie is dan weer betrokken bij het maken van het beleid op landelijke schaal.
Dat systeem werkt niet zo goed als het zou kunnen. Die gewestelijk tussenlaag kan veel beter benut worden. Als tussenstation voor het inzamelen van informatie van onder naar boven. Als verspreidstation voor informatie van boven naar beneden. Als je het verzamelen en verspreiden op kleinere schaal organiseert, werkt het beter. Je kunt dan de kanalen, de mensen eigenlijk, met de beste gerichte kennis, inschakelen. Uiteindelijk moet een bestuur dat bovenaan de ladder staat, de besluiten nemen. Om goede besluiten te kunnen nemen, moet je weten of ze uitvoerbaar zijn en wat het kost. Daar heb je het bondsbureau voor. Je moet weten of je leden het steunen. Daar kun je organiseren via de gewestelijke commissies als kanaal van de districten. Zo krijg je uitwisseling van informatie.
Als we een toekomst willen houden, staat de klok op vijf voor twaalf. Maar naar mijn overtuiging wel nog altijd op vijf vóór twaalf. Ik ben er van overtuigd dat het nog altijd kan. Ik ben er evenzeer van overtuigd dat, als we willen slagen, verder moeten durven denken dan we nu doen. We moeten het spel zelf durven veranderen. Wat we nu doen, is meestal toch proberen vast te houden wat wij denken dat interessant is. Maar wij zijn een steeds kleiner wordende groep. Dat heel grote arsenaal van mensen die ons spelletje nu (nog) niet interessant vinden, hoe kunnen we ons spelletje voor hen interessant maken? Niet door wat we nu doen: hetzelfde een beetje anders door elkaar husselen en een beetje anders verpakken. Daar gaan we het niet mee redden. We zullen bereid moeten zijn om de basis, het spel zelf, aan te pakken. En dan niet uitgaan van wat wij vinden dat het spel interessant maakt. Of hoe wij vinden dat het gespeeld hoort te worden. Want dat is de grootste fout die we maken. We gaan altijd uit van onszelf. Laten we proberen om dat te veranderen.
Bron: Biljart totaal (oktober 2014)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com