Is biljarten sport of toch maar een spelletje

sport-of-spel-01aOnlangs ontstond via mail een aardige discussie. Aanleiding was een rondgestuurd berichtje, dat een paar districten vorig jaar een districtskampioenschap 4e klas kader 38/2 hebben georganiseerd. Het blijkt daar prima in de smaak te vallen. Er circuleerden uiteenlopende reacties. Van prima dat ze het willen proberen tot het lijkt toch niet op kader.

Al zolang ik mij in de biljartwereld beweeg, inmiddels al weer meer dan veertig jaar, hoor ik biljarters zeggen dat je een bepaalde spelsoort eigenlijk pas mag spelen als je de vereiste kennis en techniek er voor hebt. Ik herinner me nog goed hoe een behoorlijk hoog spelende biljarter vaak als zijn mening gaf over een biljarter die niet op de -in zijn ogen- enig juiste manier speelde: „Dat is toch geen biljarten! Hij kan er toch helemaal niks van!” Ook heb ik vaak horen zeggen dat een bepaalde spelsoort op een bepaalde manier gespeeld hoort te worden. De mensen die dit zeggen zijn pure biljartliefhebbers. Daar heb ik geen enkele twijfel over. Maar toch vind ik dat we moeten nuanceren.

Elke sport en elk spel dat te weinig veelzijdig is, wordt op de duur saaier. Gaat vervelen. Vroeger werden er veel meer ‘gezelligheidsspelletjes’ op het biljart gespeeld. Deden ook veel meer biljarters aan diverse spelsoorten mee. Een bekend spreekwoord zegt: afwisseling van spijs doet eten. Tegenwoordig zijn er toch steeds meer biljarters die alleen spelen wat ze het leukst vinden. Of wat ze het best beheersen. Maar in bijna alle spelsoorten zie je dat het aantal deelnemers na een tijdje terugloopt. Een natuurlijke terugloop door leeftijd en dergelijke natuurlijk buiten beschouwing gelaten.

Daarom moeten we het juist toejuichen als er biljarters zijn die zin hebben om iets te proberen wat eigenlijk nog te moeilijk voor hen is. Enkele jaren gele-den is er een tamelijk brede discussie geweest over het toelaten van dispensatiespelers in de kadercompetitie. En het verlagen van de ondergrens er van. Ik vind ook dat een wat hogere drempel de kadercompetitie mooier maakt. Maar zonder drempelverlaging en zonder dispensatiespelers was er geen kadercompetitie meer geweest. In een tijd van teruggang moet je er wat meer voor over hebben om iets in stand te houden. Daarom vind ik zo’n 4e klas kader 38/2, eigenlijk moet ik zeggen elke stimulans om je te verbreden, een goed initiatief.
De intentie om iets moeilijks te willen leren, moeten we koesteren. Het kan op termijn weer nieuwe volwaardige kader-spelers opleveren.

Ik vergelijk wel eens met een klein kind dat heel goed en pijlsnel kan kruipen. Toch juichen we als dat kind de eerste wankele stapjes probeert te zetten. Zonder die eerste wankele stapjes zal het niet leren lopen. Zo moeten we ook het ‘moeilijke spelsoort spelen door beginners’ benaderen. Niet er op neerkijken maar toejuichen. Ook niet alles alleen maar serieus willen doen. Tenslotte is biljarten niet meer dan met een stok tegen een balletje stoten.

Bron: Biljart totaal (september 2014)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com

Facebooktwitterpinterest

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *