Hoewel we nog midden in de zomer zitten, komt voor ons biljarters het nieuwe seizoen al weer in zicht. ook stukjesschrijvers zit de (korte) vakantie er weer op. Om de draad weer op te pakken heb ik de paar laatste schrijfsels nog eens doorgelezen. Ze gingen over het begin van de partij.
Het tossen en daarna inspelen. Gevolgd door de keuzetrekstoot om te bepalen wie begint.
Over dat beginnen ben ik de afgelopen paar maanden enkele keren aangesproken. Door mensen die toch nog met wat vragen zitten. Zo wilde iemand weten hoe er gehandeld dient te worden als een speler tijdens het ‘opzetten’ van de ballen voor de keuzetrekstoot of bij het plaatsen van de ballen in de beginpositie, voor het begin van de partij, een bal aanraakt. Vertellen hoe er gehandeld dient te worden geeft niet zo veel problemen, uitleggen waarom zó en niet ander is wat moeilijker.
Allereerst het begin. Wanneer begint de partij. Daar is het Spel en Arbitrage Reglement (SAR) duidelijk in. Artikel 5201: de partij is begonnen nadat de arbiter de spelers voor het uitvoeren van het tossen heeft uitgenodigd. Tijdens het inspelen, daarna, zijn de gedragsregels wel, maar de spelregels nog niet van toepassing/ Dit moet in het reglement formeel vermeld worden, want omdat de partij al begonnen is, mag je eigenlijk geen bal meer aanraken. Voor het inspelen wordt dus feitelijk ontheffing van de niet-aanraak-regel verleend. Zodra de arbiter een speler heeft gewaarschuwd dat zijn inspeeltijd voorbij is, mag die speler dus geen bal meer aanraken, ook al is de andere speler nog aan het inspelen. Na het inspelen gaat de arbiter de ballen plaatsen voor de keuzetrekstoot. En wat nu, als één van de spelers heel behulpzaam een bal naar de arbiter toe rolt? Het is heel duidelijk dat je dan niet zoveel kunt. Je kunt moeilijk zeggen: “ga maar zitten, je beurt is voorbij”. Want er is nog geen beurt. Je kunt als arbiter weinig meer doen dan de speler een berisping geven en vermanen het beslist niet meer te doen.
Nadat de keuzetrekstoot is uitgevoerd en is bekendgemaakt welke speler begint, gaat de arbiter de ballen in de beginpositie plaatsen. Als nu één van de spelers de bal aanraakt, zijn er wel richtlijnen.
Want zodra de arbiter heeft geannonceerd: ‘De heer/mevrouw …….. begint’, is er wel een beurt. En als de aan de beurt zijnde speler een bal aanraakt, gaat op hetzelfde moment de beurt naar de andere speler. De arbiter zal vervolgens doorgaan om de ballen te plaatsen alsof dezelfde speler nog aan de beurt zou zijn. Voor de andere speler, die nu aan stoot komt, zal de arbiter duidelijk maken dat het voor hem geen stoot vanuit de beginpositie is. Hij is dus vrij om te caramboleren zoals hij dat zelf wil.
Het is duidelijk dat het onbevredigend is om zo te moeten optreden. Toch moet je het als arbiter doen. Want als op een ander moment tijdens de parij hetzelfde voorvalt, moet je ook zo handelen.
Immers, als je niet handelt en de speler laat doorgaan, benadeel je de ander. En je mag bevoordel noch benadelen. Als je nu de arbiter de vrijheid zou geven om, als hij een overtreding eigenlijk een beetje te ‘lullig’ vind om te bestraffen, bestraffing achterwege te laten, zal het onherroepelijk op enig moment kunnen gebeuren dat een verliezende speler de arbiter beschuldigt van manipuleren. Dat mag niet kunnen. Het reglement moet zo duidelijk en strikt zijn, dat de arbiter zich er altijd op kan beroepen. Daarom, pas de regels eerlijk en onpartijdig, maar wel consequent toe.
Bron: Biljart totaal
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com
*** Wie heeft de keus *** Index *** Hou altijd een vaste volgorde aan ***