Naast de spelers en de arbiter is er tijdens een partij nog iemand actief. De persoon die gemaakte caramboles en de daarvoor gebruikte beurten opschrijft in een daarvoor bestemde lijst en ze tevens voor iedereen zicht baar maakt op een scorebord. De schrijver.
In het Wedstrijdreglement (WR), het deel dat betrekking heeft op alle soorten wedstrijden, lees je in art. 6013, lid 17: bij elke partij van een officiële wedstrijd dient de wedstrijdleiding een schrijver aan te wijzen. Deze schrijver houdt op een aan hem verstrekte tellijst de, door de arbiter aangekondigde, gemaakte caramboles bij.
Tevens houdt de schrijver het aantal gebruikte beurten bij. Als er een scorebord gebruikt wordt- dat is vrijwel altijd het geval-houdt hij ook de stand op het scorebord bij. (Tenzij iemand anders is aangewezen om het bord bij te houden) Verder is de schrijver de arbiter behulpzaam bij het uitvoeren van diens taak en verstrekt hij deze alle gewenste gegevens, zonder echter enige bemoeienis met de actieve arbitrage te hebben’.
Duidelijk en simpel, zou je zeggen. Toch bestaan er wijdverbreid veel verschillende opvattingen omtrent de taken en vooral de bevoegdheden van de schrijver. Het lijkt soms wel of ‘zonder enige bemoeienis met de actieve arbitrage’ een moeilijk begrip is. Zo is het vaak toch wel heel erg moeilijk om als schrijver je mond te houden als je stellig van mening bent dat de arbiter een verkeerde beslissing neemt. Hoe goed het altijd ook bedoeld is, het behulpzaam mogen zijn gaat eigenlijk niet veel verder dan bijspringen als de arbiter, ook dat kan tenslotte gebeuren, eventjes de tel kwijt is. En natuurlijk de melding dat de speler nog maar vijf (of drie) caramboles hoeft. Daar hebben we het bijspringen wel zo’n beetje mee gehad.
Watje als schrijver zeker nooit mag, is iets doen waardoor je het verloop van de partij wellicht beïnvloedt. Onlangs kwam me een aardig voorbeeld ter ore. Het was tijdens gewestelijke wedstrijden. De schrijver gaf elke gemaakte carambole onmiddellijk aan op het scorebord. Met de beste bedoelingen uiteraard. Waarschijnlijk dacht hij dat het voorspelers en publiek prettig zou zijn om de reële stand te kunnen volgen. Zo van: ‘een’… tik op het scorebord, ’twee tik, ‘drie’… tik enzovoort. Zo ook toen een van de spelers een serie, van ik meen één stuk of elf caramboles, maakte. Toen de arbiter annonceerde:’noteren, elf, stonden ze dus al op het bord. Maar nu komt de clou. Toen de arbiter dus annonceerde: noteren, elf noteerde de schrijver ze braaf op de tellijst, waarna hij ze ook op het scorebord bijtelde.
Voor de tweede keer dus in feite. Een en ander nog eens controlerend ontdekte de schrijver daarna, dat de stand op het scoreborden de tellijst niet overeenstemde. Dus haalde hij weer elf caramboles van het scorebord af. En toen werd de speler opmerkzaam. Die had immers een serie van elf gemaakt die na de annonce van de arbiter, zoals dat hoort, op het bord toegevoegd werden maar er vervolgens weer werden afgetrokken. Dus partij onderbroken, even controle van de lijst en of het bord met de lijst in overeenstemming was. Vervolgens weer verder. Met een speler die maar moeilijk het idee van zich af kon zetten dat hem elf caramboles onthouden waren. Dat was wel niet zo, maar door dat rommelige gedoe was de schrijver er wel de oorzaak van de concentratie ver te zoeken was.
Natuurlijk heeft ook de arbiter hier een steek laten vallen. Immers, het behoort tot zijn taak om er op toe te zien dat de schrijver de geannonceerde aantallen correcten op de juiste manier (dus na de annonce ‘noteren’) noteert in lijsten op bord. Als de arbiter waarneemt dat de schrijver zijn taak niet op de juiste manier uitvoert, dient hij hem daar op te wijzen. Helpt dat niet, dan vraagt hij de wedstrijdleiding om er wat aan te doen. Als schrijver ben je erg nuttig.Vooral als je niets minder dan je taak doet, maar ook niets meer.
Bron: Biljart totaal (februari 2013)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com
*** Een regel moet zin hebben *** Index *** Een misverstand dat gemakkelijk ontstaat ***