Als arbiter moet je goed kunnen zien of een bal raak is of mis. Om het goed te kunnen zien, hoor je je natuurlijk in de eerste plaats goed op te stellen. Maar daarnaast moet je natuurlijk ook de gelegenheid krijgen om goed te zien.
En dat is iets waar het nog wel eens aan schort. Niet zelden zie je een speler die zo gefocust is op het volgen van zijn bal, dat hij zonder opkijken de arbiter welhaast ondersteboven loopt. Als dan de arbiter, doordat de speler zich plotseling door zijn gezichtsveld beweegt, het correct caramboleren van de bal (of het niet caramboleren) niet kan zien, dan hebben we dus een probleem. De arbiter moet een stoot beoordelen waarvan hij de afloop niet heeft gezien, niet kon zien. De speler heeft zich onnadenkend maar oliedom in een positie gebracht waardoor de arbiter zich formeel genoodzaakt zal zien om hem naar de stoel te sturen.
Onlangs mocht ik getuige zijn van zo’n voorval. De speler is al even lekker caramboles aan het maken en lijkt wel in trance te zijn geraakt. Kijkt nauwelijks nog op of om. De arbiter staat voldoende dichtbij om een en ander goed te kunnen zien. Noodzakelijkerwijs tamelijk dicht bij maar net buiten het gezichtsveld van de speler. Immers je probeert als arbiter altijd zo min mogelijk in het gezichtsveld van de speler te staan, om hem niet af te leiden. Wat gebeurt er vervolgens? De speler heeft zijn stoot uitgevoerd en blijft nog even staan om het resultaat te kunnen beoordelen. Doet op het laatste moment een vlugge stap opzij om het nog beter te kunnen zien. En ontneemt zo de arbiter het zicht op de carambole. De arbiter stond daarna even in tweestrijd. Aan de ene kant was het wel zeker dat de bal zou caramboleren. Aan de andere kant mag de speler de arbiter niet hinderlijk het zicht ontnemen. Eigenlijk meteen aftellen dus. Maar ja….. Een speler om zo’n dom iets, dat bovendien niet opzettelijk maar zonder nadenken wordt gedaan, daar beleeft geen enkele arbiter vreugde aan. De arbiter koos er in dit geval voor om niet af te tellen maar wel te waarschuwen.
„Denk er om”, zei de arbiter tegen de speler, „een carambole die ik niet kan zien, mag ik niet tellen! Als je nog een keer voor me gaat staan zodat ik de carambole niet kan zien, tel ik je af”. De speler besefte het gelijk van de arbiter en zei: „ik deed het zonder nadenken maar als je me aftelt, ga ik zitten”. Kous af. Maar niet voor iemand uit het publiek. We kennen ze wel, die toeschouwers die zo graag ook een duit in het zakje willen doen. Vooral als ze dat niet mogen. Deze toeschouwer vond ook dat hij zich er mee moest bemoeien en zei luid tegen de arbiter: „ja ja, als dat jou een goed gevoel geeft, moet je dat doen!” De arbiter was gelukkig zo wijs om er niet op in te gaan want dat zou alleen maar meer verstorend hebben gewerkt. Het lukt klaarblijkelijk niet iedereen om te begrijpen dat ook een arbiter een biljartliefhebber is die er voor wil zorgen dat een prestatie niet wordt vertroebeld door schimmige randverschijnselen.
Bron: Biljart totaal (februari 2016)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com
*** Soms moet ie een oortje dichtknijpen *** Index *** Schoonmaken wel, schoonmaken niet ***