Het is heel simpel. Zodra één van de spelers de helft van zijn partijlengte heeft bereikt, vraagt de arbiter of één van de spelers gebruik wil maken van de toegestane pauze.
Vaak is het een welkom moment. Je keek er al even naar uit, want je moet naar het toilet. Of je snakt er naar om even te kunnen roken. Zo kunnen er tal van redenen zijn om even te willen pauzeren. In het begin van mijn biljartleven was de pauze nog niet zozeer geregeld. Moest je nodig naar het toilet, dan vroeg je gewoon aan de arbiter of dat goed was.
Maar blijkbaar werd ‘even naar het toilet’ een keertje te vaak óók gebruikt als een tactische manouvre om de concentratie van de tegenstander te ontregelen, want op een gegeven moment ontstond de behoefte om het onderbreken van de partij bij reglement te regelen. Dus staat tegenwoordig in het regelement dat, zodra één van de spelers de helft van zijn partij heeft bereikt, de arbiter de vraag stelt of één van de spelers gebruik wil maken van de pauze.
Als maar één van de spelers aangeeft van de pauze gebruik te willen maken, blijft de ander rustig wachten tot de partij hervat wordt. Formeel zou hij op zijn stoel behoren te blijven zitten. Maar het is vaak ook een welkome gelegenheid om even naar de bar te lopen om een drankje te bestellen. Niks mis mee. Wat je (als je de aan de beurt zijnde speler bent) echter niet doet is naar het biljart lopen en het stootbeeld van verschillende kanten uitgebreid bestuderen. Want dan ben je actief bezig met de partij, terwijl de partij is onderbroken. En net zoals de arbiter aangeefr dat de partij onderbroken wordt, geeft de arbiter het ook weer aan als de partij hervat mag worden. Pas dan ga je als aan de beurt zijnde speler naar de tafel.
Niet zo lang geleden was ik toeschouwer bij een wedstrijd tussen kaderspelers. En prompt halverwege de partij vraagt de arbiter: “Wil een van de heren gebruik maken van de pauze?” Dat wilde de ene speler wel. De ander had geen behoefte en bleef. Mat verbazing zag ik hem vervolgens zijn keu ter hand nemen en de pomerans krijten. Al krijtend liep hij naar het biljart, liep er omheen en bekeek de spelsituatie uitgebreid. Het maakte op mij de indruk alsof hij verder wilde gaan spelen. Dat deed hij echter niet. De arbiter, die ik er na de partij over aansprak, vertelde mij dat de speler had gezegd: ‘Ik zal maar even wachten tot ‘ie terug is’.
Wat later kwam een nationaal arbiter, ook aanwezig en toekijkend, naar mij toe met de woorden: “ik zag je kijken en weet waar je naar keek”. Hem was hetzelfde opgevallen. “Als ik de arbiter was geweest, zou ik er wat van gezegd hebben”, ging hij verder, “hij hoort te wachten tot de ander terug is en de arbiter het sein geeft”.
Tenslotte is het de arbiter die de leiding heeft en niet de speler.
Het betrof hier een speler waarvan ik weet dat hij jarenlang les heeft gehad door gediplomeerde instructeurs. Een onderdeel van het leerprogramma hoort te zijn hoe je je als speler dient te gedragen. En op een gedragsfout als deze hoort een trainer je opmerkzaam te maken. Want stel, je bent bezig aan een belangrijke wedstrijd. Er staat een arbiter aan de weet hoe het hoort en er naar handelt. Je maakt deze gedragsfout en de arbiter tikt je op de vingers. Dat kan net genoeg zijn om je concentratie te verstoren met vervelende gevolgen. Als het dan is vanwege zo’n simpele en onnodige fout, dan is dat natuurlijk doodzonde. En als dat dan komt omdat je zoiets niet wist, dan heeft je trainer zijn werk niet goed gedaan. De taak van een trainer is niet alleen het leren uitvoeren van stoten, maar evenzeer het wegwijs maken in gedragsregels.
Bron: Biljart totaal
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com
*** Ik ben toch geen arbiter *** Index *** Regels berusten vaak op keuzes ***