In de vorige aflevering schreef ik dat, bij het bekijken of de bal vast of vrij ligt, zowel de speler als ook de arbiter het biljart niet mag aanraken. Laat staan er op leunen bij het kijken. Naar aanleiding van het artikeltje kreeg ik een mailtje van een trouwe lezer, vaak actief als arbiter.
„Vaak zie ik”, schrijft hij, „hoe spelers, als ze een bal laten terugkomen —soms over grote afstand- met twee handen op het biljart leunend de bal blijven volgen tot hij stil ligt. En al leunend bekijken ze dan hoe ze verder zullen gaan spelen”. Hij vindt het een hinderlijke handelwijze en vraagt zich af of het is toegestaan. Zou het liefst zien dat een speler die de loop van een bal wil volgen of even nadenkt, gewoon rechtop gaat staan.
Nu vind ik het altijd beter en prettiger als een speler na de stoot min of meer automatisch recht gaat staan of zelfs een stapje achteruit doet. Het geeft bijvoorbeeld de toeschouwers meer zicht op wat er gebeurt. Toch ook niet onbelangrijk. Het voorkomt ook, wat je maar al te vaak kunt zien, dat een speler op de tafel ernaast, moet staan wachten omdat zijn buurman op zijn dooie akkertje de ballen staat na te kijken.
Maar er is geen reglement dat het leunen verbiedt. Tenminste niet in algemene zin. Wel, zoals ik vorige keer ook schreef, in speciale gevallen. Als je als speler (of arbiter) wilt kijken of de speelbal vast of vrij ligt, mag je daarbij het biljart niet aanraken. Wat je ook niet mag: iets doen waardoor je de loop of ligging van de bal kunt beïnvloeden. Dat staat wel in het reglement. Met een geniepige toevoeging: naar het oordeel van de arbiter. Het is biljarters een beetje eigen om te denken dat ze het zelf beter weten dan de arbiter. Maar dat doet niet ter zake. Naar het oordeel van de arbiter. Als de arbiter vindt dat je iets doet waardoor je invloed probeert uit te oefenen en zo wat voordeel hoopt te halen, mag, ja zelfs moet hij je aftellen.
Nu is dat natuurlijk totaal niet van belang als de ballen voldoende ruimte hebben. Het speelt eigenlijk pas als het er om gaat of een bal net raak is of net mis, vast ligt of net vrij. In zulke gevallen kan iets van een-tiende millimeter een groot verschil maken.
Iets anders wat ik kort geleden zag en waardoor ik meteen aan deze lezer moest denken, is het volgende. Een speler had afgestoten, bleef de ballen nakijken en deed zelfs een stapje naar het verwachte carambolepunt toe. Om maar zo goed mogelijk te kunnen zien of de bal raak was. De arbiter, die het uiteraard ook wilde zien (want als hij de carambole niet kan zien mag hij hem niet tellen) moest haastig om de speler heen lopen om de carambole te kunnen waarnemen. Dat hoeft de arbiter natuurlijk niet te doen. Hij had de speler gewoon kunnen aftellen en dan had de speler het uitsluitend aan de eigen onnadenkendheid te danken gehad.
Zoals de arbiter de speler niet mag hinderen bij het gaan uitvoeren van een stoot, moet de speler de arbiter gelegenheid geven om het resultaat te beoordelen.
Uiteraard vind geen enkele arbiter het leuk om iemand om zulk onnadenkend gedrag af te tellen. Ik kan me voorstellen als je als arbiter de neiging tot zulk gedrag waarneemt, dat je even beide spelers waarschuwt, dat je de carambole goed moet kunnen zien. Dat ze, als je niet de ruimte krijgt, gevaar lopen te kunnen gaan zitten.
Maar als dat niet helpt is het: wie niet horen wil moet voelen.
Bron: Biljart totaal (februari 2015)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com
*** De rol van de arbiter wordt gemakkelijk onderschat *** Index *** Als een bal de wijde wereld kiest ***