De woorden sport en sportiviteit zouden eigenlijk onverbrekelijk bij elkaar moeten horen. Helaas is dat lang niet altijd het geval. Maar al te vaak zie je dat de op het spel staande belangen de sportiviteit overstijgen. Gelukkig zijn ze er nog wel, sporters die daar niet aan toegeven.
Regelmatig krijg ik de kans om te volgen wat er in diverse districten gebeurt. Via internetsites, maar ook regelmatig doordat ik districtsbladen krijg toegestuurd, iets wat ik zeer op prijs stel. In zo’n districtsblad las ik een verslag van een toernooi waarin een van de de titelkandidaten een door de arbiter niet geziene biljardé maakte, maar zelf ging zitten. En daarmee zijn kans om het toernooi te winnen en zijn beste prestatie ooit neer te zetten, aanzienlijk verkleinde. Gelukkig zijn ze er nog wel, de sportievelingen. Uiteraard zijn er veel meer sporters met dezelfde instelling. Als ik hier deze man complimenteer, bedoel ik daarmee alle sporters die eenzelfde instelling waarmaken. Maar het geven van een compliment is op zich niet de reden dat ik dit voorval hier aanhaal.
De voornaamste reden ligt in de uitleg die hij gaf van zijn reden om te gaan zitten. Hij noemde drie goede redenen:
– Behoud van het goede gevoel, anders breekt het je vroeg of laat op. Een goede reden, al zal niet iedereen er zo over denken.
– Het publiek zit te kijken en wil niet in de maling genomen worden. Een verstandige reden, want wie zijn publiek negeert of zelfs minacht, verkleint de levenskansen van zijn sport.
– De belangrijkste reden: de jeugd kijk naar ons, de ouderen. Wij geven toch het voorbeeld af. Door te laten zien dat een eerlijke prestatie, een niet gestolen resultaat, toch de meeste voldoening geeft.
Als toeschouwer bij een gewestelijke wedstrijd in B1, werd ik geconfronteerd met een uiting van onsportiviteit. Een speler miste en voordat hij ging zitten gaf hij de bal nog een flinke hijs na. De arbiter leek er niet goed raad mee te weten. Was er wellicht door overvallen.
Tenslotte reken je er niet op dat een speler van een dergelijk kaliber zich zo onsportief gedraagt. Na afloop vroeg de benadeelde speler mij hoe er in dit geval gehandeld had moeten worden. Overigens zonder verwijt, maar begripvol naar de arbiter, die de handeling zonder gevolgen gelaten had.
Na de misser was de beurt voor de speler voorbij. Daarna werd door de ongeoorloofde aanraking een bal verplaatst.
Dan moet die verplaatste bal worden teruggelegd op de plaats waar hij lag. Als de bal op het moment van ongeoorloofd aanraken echter nog in beweging was, kan het voor de arbiter moeilijk, zo niet onmogelijk zijn om te bepalen waar de bal tot stilstand zou zijn gekomen. In dat geval laat de arbiter de bal uitrollen zonder verder wat te doen.
Twee voorbeelden die beiden te maken hebben met sportiviteit. Het ene een compliment waard. Het andere jammer.
Bron: Biljart totaal
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com
*** Twee keer touche *** Index *** Een verkeerde redenering ***