Arbiters zijn er in alle soorten en maten. Goed opgeleid, een beetje opgeleid. Ervaren of wat minder ervaren tot onervaren. Elke arbiter, of hij nou is opgeleid of een collega biljarter die fungeert als arbiter, staat aan de tafel met dezelfde taak. Het leiden van de partij, met uitsluiting van anderen.
De laatste zin is een beetje hoogdravend, maar zo is het wel. Of tenminste, zo hoort het te zijn. Of je er nu speciaal voor bent opgeleid of je springt even bij voor een clubgenoot, aan de tafel tijdens de partij heb je dezelfde taak en bevoegdheid. Een speler verwacht van de arbiter dat ‘ie weet wat ‘ie doet. Of moet doen. Dat mag een speler ook verwachten. Dus als je arbitreert bij een partij, probeer je je altijd op de beste plek op te stellen. Zodat je goed kunt zien wat er op de tafel gebeurt en wat de speler doet. Je probeert zo goed mogelijk geconcentreerd te blijven, de afstoot te observeren en de speelbal te volgen. Als je dan weleens een annonce doet of moet doen, waar de speler het niet mee eens is, omdat hij het anders gezien dacht te hebben, dan moet je goed weten wat je hebt gezien.
Dat neemt natuurlijk niet weg, dat ook de meest oplettende arbiter zich een keer kan vergissen. Of net even met de ogen knipperde. Of heeeeel eventjes was afgeleid door die serveerster, die juist langskwam. Dat kan allemaal voorkomen. Maar liefst wel zo weinig mogelijk, natuurlijk. Als een speler dan aangeeft het niet met je beslissing eens te zijn, dan denk je onmiddellijk terug. Je spoelt het filmpje even terug. En over het algemeen weet je dan wel of de speler gelijk heeft of dat je annonce wel degelijk de juiste was. Voor beginnende arbiters, bij wie de kennis er nog niet zo heel vast inzit en die nog niet kunnen steunen op ervaring, zie je vaak dat dat erg moeilijk is. Zo zag ik toevallig onlangs een arbiter bezig bij een wedstrijd driebanden. Vierde divisie, klasse gemoedelijk. Op een gegeven moment hoorde ik de arbiter, die nog maar net de cursus had afgerond, annonceren: „Noteren, enz, twee banden.” Meteen reageerde de speler. „Hij had wel drie banden want hij had een voorbandje.” Je zag de arbiter de film terugspoelen. Kon er echter niet helemaal uitkomen. De tegenstander bemoeide zich er niet mee en wachtte gelaten af. Na nog wat nadenken zei de arbiter tegen de speler: “Als jij het zegt. Ga dan maar door”. Wat hij ook deed. Gelukkig voor de tegenstander, wiens enige reactie was het optrekken van een wenkbrauw, was de volgende stoot mis.
Daarom, het is al vaak gezegd en kan nooit te vaak gezegd worden, probeer je altijd zo goed mogelijk op te stellen en volg de bal geconcentreerd. Zodat je goed kunt beoordelen of je op je eigen waarneming kunt vertrouwen. Als je er zeker van bent dat je je hebt vergist, aarzel niet om dat toe te geven. Maar als je voldoende zeker bent dat je het goed hebt waargenomen, vertrouw dan op je oordeel. Wees zelfbewust!
Bron: Biljart Totaal (april 2014)
Auteur: Piet verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com