Het begin van een partij is wel eens vaker onderwerp van een schrijfsel geweest. Het terrein rond spel en arbitrage is nu eenmaal een beetje beperkt dus is het onvermijdelijk dat onderwerpen soms terugkomen. Zo aan het begin van het jaar, dat vaak gepaard gaat met goede voornemens, leek het me aardig om het begin van een partij eens onder de loep te nemen. Laten we ons eens voornemen om voortaan zo correct mogelijk te beginnen.
Op welk moment begint de partij? Lees verder: Het begin van een partij
Dat trekken om te bepalen wie er mag beginnen, lijkt zo eenvoudig. Is eigenlijk ook eenvoudig. Soms echter is het vermakelijk om te zien hoe het wordt afgehandeld.
Niet zo lang geleden zag ik twee teams, is een niet zo hoge competitieklasse, beginnen aan één van de partijen. Beide spelers hadden netjes ingespeeld, waren nog even naar het toilet geweest, handen gewassen, de keu nog nog eens met sponsje of doekje afgewreven. Kortom, aan alle voorwaarden was voldaan om er een mooie krachtmeting van te maken.
Het teamlid dat als arbiter zou fungeren legde de ballen voor de trekstoot op de daarvoor bestemde plaatsen en deed een stapje naar achteren met de woorden: ‘ga uw gang’. De spelers legden aan, stootten af en toe was er een probleem. Lees verder: Wie heeft de keus…
De laatste drie schrijfsels gingen over het ’trekken’aan het begin van een partij, om te bepalen wie er begint. Aan wie de aanvangsstoot wordt toegekend. Na het verschijnen van het jongste nummer van dit blad kreeg ik twee reacties. Ik wil ze u niet onthouden.
Een lezer vroeg me waarom die stoot (de officiële aanduiding is ‘keuzetrekstoot’) een trekstoot wordt genoemd.
“Het is toch maar gewoon het rollend wegstoten van de bal naar de tegenoverliggende band”, schrijft hij. “Een trekstoot is een met een meer speciale stoottechniek uitgevoerde stoor om de speelbal na het raken van de aanspeelbal terug te laten komen.” Hij heeft daar natuurlijk gelijk in. Als ik er een verklaring voor moet bedenken dan is het vrij eenvoudig: ooit, toen deze manier om te bepalen wie begint, werdt bedacht, moest er uiteraard een aanduiding, een naam aan gegeven worden. Liefst een naam van slechts ééń woord, omdat dat het makkelijkst ‘bekt’. En omdat de bal toch vanaf de tegenover liggende band terug moest komen, lag de benaming trekstoot een beetje voor de hand. En omdat hij dient om een keuze te maken werd het keuzetrekstoot. De naam heeft verder niet zo’n diepgaande betekenis. Het is maar een aanduiding.
Een andere lezer schreef dat ik toch de stoot wat meer moest aanduiden met de officiële benaming ‘keuzetrekstoot’. In de voorgaande schrijfsels spreek ik het meest van ‘de trekstoot om te bepalen wie enz…’of ook wel ‘het trekken bij het begin van de partij. Dat heb ik bewust gedaan. In de dagelijks praktijk zowel bij competitie- als persoonlijke wedstrijden, word de formele aanduiding ‘keuzetrekstoot’ vrijwel nooit gebruikt. Bij competitiewedstrijden, als er gewoon een teamgenoot als arbiter functioneert, wordt meestal alleen maar gesproken over ’trekken’. Als de keuzetrekstoot plaatsvindt op het juiste moment, dus na het inspelen, wordt er heel vaak in het geheel niets gezegd. De ballen worden in positie geplaatst en de spelers voeren de stoor uit. Bij wedstrijden waar het wat formeler toegaat, met een officiele arbiter aan de tafel, zegt de arbiter na het plaatsen van de ballen meestal slechts: ‘mag ik u verzoeken…’.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik het niet zo heel belangrijk vind. Een handeling moet nu eenmaal een aanduiding hebben. En dan is een aanduiding met één woord gemakkelijker dan een lange omschrijving als: ‘het uitvoeren van de stoot om te bepalen aan wie de beginstoot wordt toegekend’. Bij mijn beschrijvingen probeer ik meestal de leesbaarheid voor mijn doelgroep voor ogen te houden. Daarnaast maak ik onderscheid of een formele aanduiding functioneel, nuttig, is voor het verloop van een partij.
Want dat is een aspect wat zeker aandacht verdient. Het SAR zegt ook dat voor het bekendmaken van de keuze door de arbiter slecht één aanduiding gebruikt mag worden’ (…) begint’. Dat vind ik nou weer wel functioneel. Want vaak zie je na het maken van de keuze de sfeer iets veranderen. De groeiende concentratie mag dan niet meer worden verstoord door annonces waar men niet aan gewend is.
Dat geldt ook verder tijdens de partij. Een speler is dan geconcentreerd of probeert dat toch te zijn. De voorgeschreven annonces passen in die concentratie. Als de arbiter dan iets annonceert met woorden die niet voorgeschreven zijn dan zijn er genoeg spelers bij wie dat de concentratie verstoort. Op dat moment is de arbiter bezig om, hoewel het meestal onbedoeld gebeurt, het verloop van de partij te beïnvloeden. Wat een arbiter dus beslist niet mag doen. Nou kan een arbiter onder een partij daar natuurlijk niet steeds aan denken. Hij kan zijn concentratie wel beter gebruiken. Daarom is het beter, moet het zelfs, om tijdens de partij de voorgeschreven annonces te hanteren.
Gemakkelijker voor zichzelf, beter voor de spelers en minder kans op onduidelijkheden.
Bron: Biljart totaal (juni 2012)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com
***Nog wat meer begin van een partij *** Index *** Wie heeft de keus ***
Rond het begin van een partij bestaan nogal wat misverstanden. Zo is niet bij iedereen bekend op welk moment een partij nou eigenlijk begint. Of wat de correcte manier is om een partij te beginnen.
Vroeger begon een partij op het moment dat de arbiter de spelers uitnodigde voor het doen van de “keuzetrekstoot”. Zo ging het tenminste bij PJ-wedstrijden. Bij competitiewedstrijden werd toen het systeem met de “keuzetrekstoot” nog niet toegepast. Heel lang is bij competitiewedstrijden de regel geweest dat de ‘uitspeler’ moest beginnen. Lees verder: Begin van de wedstrijd