Soms zijn regels best moeilijk (2)

Na het vorige schrijfsel, u weet wel, over wat te doen als de speler een bal aanraakt terwijl ze tussentijds in de beginpositie geplaatst worden, ontving ik verschillende reacties.

Twee licht ik er uit. Een ervaren arbiter schreef dat hij de toelichting bij artikel 5204 lid 2 van Spel en Arbitrage Reglement (SAR), dat gaat over het tussentijds in de beginpositie plaatsen, wat verwarrend vindt. Het artikel luidt: worden de ballen tijdens een partij in de beginpositie geplaatst, dan dient de eerstvolgende carambole te voldoen aan het bepaalde in lid 2. Dat wil zeggen dat er direct vanaf de rode moet worden gespeeld. Dat geeft weinig aanleiding tot misverstanden. De toelichting gaat echter verder: maakt de speler een fout, dan is het bepaalde niet van toepassing op de tegenstander. Er is dan immers geen sprake meer van een beginpositie. Het lijkt duidelijk genoeg. Terwijl de arbiter bezig is om de ballen ‘op te zetten’ maakt de speler een fout waardoor de ander aan de beurt komt. De arbiter moet het ‘opzetten’ wel voltooien maar het is nu geen beginpositie meer, dus mag er naar eigen keuze worden afgestoten.

Deze arbiter vindt deze teks toch te verwarrend en niet duidelijk genoeg. Want zo schrijft hij, zo is het als de ballen wegens vastliggen ‘opgezet’ moeten worden. Maar als de speler één of meer ballen van de tafel stoot, moeten de ballen ook in de beginpositie geplaatst worden en uit de tekst zou je kunnen opmaken dat de tegenstander die nu aan de beurt komt, dan niet verplicht zou zijn om rechtstreeks vanaf de rode bal te spelen. Daarentegen kun je ook stellen dat de ballen voor de tegenstander in zijn beginpositie geplaatst worden, dus moet hij direct van rood spelen. De briefschrijver geeft als zijn mening dat de tekst van de toelichting bij artikel 5402 lid 2 zou moeten luiden: Worden tijdens een partij de ballen opnieuw in de beginpositie geplaatst dan moet de eerstvolgende carambole voldoen aan het bepaalde in artikel 5204 lid 2. Maar maakt de eerst aan de beurt zijnde speler , nadat de arbiter heeft aangevangen om de ballen in de beginpositie te plaatsen, een fout waardoor de beurt naar de tegenstander gaat, dan is dit bepaalde niet van toepassing voor de tegenstander.
Er is dan immers geen sprake meer van een beginpositie. De nu aan de beurt komende tegenstander gaat spelen vanaf de positie die vóór het maken van de fout nog als positie voor de aanspeelbal werd aangemerkt.

Wat deze arbiter schrijft is juist. Het criterium is voor welke speler de ballen in de beginpositie worden geplaatst. Een ervaren en goed opgeleide arbiter zal hier weinig moeite mee hebben. Maar vaak genoeg staat er een gewoon team- of clublid aan de tafel als arbiter. Met wat minder kennis van de arbitrageregels onder de pet. En dan kan deze toelichting best voor verwarring zorgen. En een wat meer uitgebreide toelichting zou denk ik door velen op prijs gesteld worden.

Een andere briefschrijver maakte mij attent op een veel voorkomend fout gedrag. Een bal springt tijdens een partij uit. De speler die de bal van de tafel stoot, vangt of raapt hem op en plaatst die bal meteen op de voorgeschreven stip. Voorbeeld 2: speler maakt zijn laatste carambole maar de tegenstander heeft nog de gelijkmakende beurt. De speler die begonnen is en zijn laatste carambole heeft gemaakt, is de arbiter behulpzaam met het plaatsen van de ballen. Wat doe je als arbiter in zo’n geval?
Als de ballen, voordat hij ze aanraakte, even tot stilstand kwamen, kan zijn laatste carambole niet meer herroepen worden. Je kunt hem dus niet de beurt ontnemen want hij is al klaar en de beurt is al overgegaan op de tegenstander. Je kunt er dus eigenlijk weinig mee. Waar je wel om moet denken is, dat de speler een of meer ballen beetpakt met wellicht bezwete of vettige handen. Daarmee kan hij ongeoorloofde invloed uitoefenen op de loop van de ballen en daarmee de partij van zijn tegenstander beïnvloeden. Dat mag niet. Je zult dus als arbiter de ballen even met een doek moeten schoonwrijven. Uiteraard geef je de speler een vermaning. Doet zo’n speler het later toch weer, dan wordt het anders.
Dan wordt het bewust onsportief gedrag.
Daar hoort een officiële waarschuwing bij.

Bron: Biljart totaal
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com

*** Soms zijn de regels best moeilijk (1) *** Index *** Een begin met valkuilen ***

Richtlijnen voor de arbiter

Arbitrage van biljart: Vrijspel, Bandstoten, Driebanden en Kader

1: Houding en plichten:

  • Het optreden van de arbiter is rustig, tuchtvol en het getuigt van bekwaamheid in het toepassen van het wedstrijdreglement.
  • Hij waakt erover dat de spelers zich behoorlijk en loyaal gedragen zonder de tegenstrever te storen door gebaren of geluid.
  • De arbiter zal niet roken (waar dit nog is toegestaan) tijdens de partij en het drinken zoveel mogelijk beperken.
  • Voor de partij maakt de arbiter zich kenbaar aan de spelers. Hij wijst hen hun zitplaatsen aan, duidt het bovenacquit aan, gaat na of de biljart goed schoon is en de juiste belijning is aangebracht.
  • De arbiter controleert nauwgezet de inspeeltijd van 4 minuten per speler. Na 3 minuten waarschuwt hij de speler met de melding “nog een minuut”. De speler mag dan nog drie keer de opstoot (acquitstoot) proberen, of de minuut volmaken. Daarna reinigt de arbiter grondig de ballen en plaatst ze nauwkeurig voor het trekken naar de bovenband.
  • De arbiter nodigt de spelers uit om de afstoot te maken en telt af om gelijktijdig afstoten te garanderen.
  • Nadat de winnaar van het trekken naar de band zijn keuze gemaakt heeft, deelt hij deze duidelijk mee aan de schrijver.
  • Slechts wanneer het opschrijfbord volledig in orde is, en nadat hij de speler gevraagd heeft vanaf welk acquit deze wenst te stoten, plaatst de arbiter de ballen voor de aanvangsstoot.
  • De arbiter telt rustig en voldoende luid opdat de tegenstander en het publiek het spel kunnen volgen.
  • De arbiter zal zich niet uitlaten over een goed of slecht gespeelde carambole.
  • Het tellen van de gemaakte caramboles gebeurt als volgt: eerst het aantal punten (één, twee, drie,…) en daarna de positie van de ballen (entree, dedans, à cheval).entree, dedansà cheval
  • Als de arbiter bij vastliggende ballen de positie van dichtbij bekeken heeft, MOET hij steeds een aankondiging doen. De aankondiging is “vast aan …” of “vrij van …”.
  • Bij het controleren van vastliggende ballen mag de arbiter in geen geval het biljart aanraken. Op verzoek van de speler zal de arbiter, éénmalig, de positie van de vastliggende ballen opnieuw bekijken. Indien de speler zelf de situatie wenst te beoordelen, mag ook hij het biljart niet aanraken. Indien de speler het biljart toch aanraakt, is zijn bezwaar of vraag ongeldig en blijft het bij de eerste uitspraak van de arbiter.
  • De arbiter laat zich nooit beïnvloeden door derden bij het nemen van een beslissing.
  • De arbiter mag terugkomen op een foutieve aankondiging. Hij gebruikt hiervoor de term “herstel”.
  • Op verzoek van de speler wijst de arbiter enkel de getekende bal aan met de aankondiging “Dit is de getekende bal”.
  • De arbiter maakt nooit aanduidingen waardoor de speler een bepaalde keuze kan maken.
  • Op verzoek of naar eigen goeddunken reinigt de arbiter tijdens de partij de ballen. Hij zal steeds eerst de ligging van de bal(len) nauwkeurig merken.
  • Indien een bal van plaats verandert door toedoen van derden plaatst de arbiter deze bal zo juist mogelijk terug in zijn oorspronkelijke positie.
  • Bij een fout van de speler zegt de arbiter “Fout, noteren, puntenaantal, naam ploeg/speler, puntenaantal”. Op verzoek van de speler deelt hij de begane fout mee.
  • De arbiter zal verhinderen dat er gebruik gemaakt wordt van de gsm tijdens de partij.
  • Als een speler een voorwerp (bijvoorbeeld krijt) achterlaat op de biljart, zal de arbiter dit wegnemen om de andere speler niet uit concentratie te brengen. Wanneer de andere speler terug aan de biljart komt, overhandigt hij het voorwerp.
  • De arbiter kondigt de laatste vijf caramboles van een partij aan met “en nog vijf”, “en nog vier”, … Bij de speelwijze driebanden worden slechts de laatste drie caramboles aangekondigd.
  • Na het overgaan van de beurt, doet de arbiter eventueel de aankondiging “entree” op het ogenblik dat de speler zijn positie gekozen heeft, niet eerder, maar ook niet op het moment van de afstoot.
  • Bij het overgaan van de beurt controleert de arbiter de juistheid van het opschrijfbord.
  • Wanneer de speler zijn eerste punt mist, kondigt de arbiter de naam van de speler gevolgd door slechts één maal zero aan.
  • Bij het overgaan van de beurt doet de arbiter volgende aankondiging
    • Ploegencompetitie: “Noteren, puntenaantal, naam ploeg, puntenaantal”
    • Individueel kampioenschap: “Noteren, puntenaantal, naam speler, puntenaantal”
  • Wanneer een speler een fout begaat en toch verder speelt, voor dat de arbiter de tijd krijgt om de aankondiging te doen, en dusdanig niet kan verhinderen om verder te spelen, zal de arbiter ingrijpen en de beurt over laten aan de tegenstrever. De arbiter plaatst de ballen zo dicht mogelijk op de positie waar zij zich bevonden op het ogenblik van de fout, of naar gelang van eventuele particuliere regels van de verschillende spelsoorten.
  • De tegenstander mag tussenkomen mag de arbiter erop attent maken als de tegenstander met de verkeerde bal gespeeld heeft, zonder dat de arbiter dit gemerkt had.
  • Wanneer de partij gespeeld wordt met beperkte beurten, zal de arbiter, de laatste beurt, voor dat de speler aan tafel komt, verwittigen met “naam van de speler
    • laatste beurt/dernière reprise”.
  • Zeldzame aankondiging bij kader: entrée de part et d’autre, de aanspeelballen liggen beiden dwars op de kaderlijn. M.a.w. ze liggen entrée in twee verschillende kaders.

2: Materiaalpech

Dit komt niet zo vaak voor, maar het kan gebeuren.

  • Bijvoorbeeld:
  • De speler merkt dat een bal is beschadigd. Oplossing: Een volledige set nieuwe ballen (dus niet 1 bal verwisselen)
  • Er gaat een lamp boven het biljart stuk. Oplossing: Spel stilleggen en lamp verwisselen.
  • Als de lamp stuk wordt gestoten (scherven op het biljart) dan is de volgorde:
    • spel stilleggen
    • ballen aftekenen en weghalen
    • lamp vervangen
    • scherven opruimen
    • biljart stofzuigen
    • ballen terugplaatsen (let op dat deze maar met een lamp zijn afgetekend bij het terugplaatsen dus de vervangen lamp even uit, of de ander kant op richten)

3: Rechten van de arbiter (scheidsrechter):

  • Een arbiter mag zich kortstondig of voor het resterende deel van de partij laten vervangen.
  • De arbiter mag, als hij het nodig acht, de partij gedurende maximum vijf minuten laten onderbreken.
  • De arbiter heeft de bevoegdheid om de partij te schorsen indien het normaal verloop van de partij in het gedrang komt.
  • Indien de speler heeft afgestoten en zich voor de arbiter wil plaatsen, heeft de arbiter het recht om hem subtiel tegen te houden, zodat hij kan controleren of het punt geldig gemaakt wordt. Indien de speler bij herhaling het de arbiter onmogelijk maakt om het punt te zien maken, mag de arbiter het gemaakte punt aftellen, daar de speler controle onmogelijk maakte.

4: Positie van de arbiter:

  • De arbiter zal zich tijdens het leiden van een partij nooit achter de speler opstellen. Hij zal de speler ook nooit recht in de ogen kijken.
  • Indien mogelijk, stelt de arbiter zich op langs de kant van de keu als hij dichtbij de speler dient te staan, zodoende dat de speler het zicht van de scheidsrechter niet blokkeert.
  • Bij een grote figuur (open spel) plaatst de arbiter zich, indien mogelijk, bij bal 3 in de lijn van bal 2 naar bal 3.
  • Bij kort spel volgt de arbiter dit van nabij zonder de speler te hinderen.
  • Als de speler aanlegt, zal de arbiter niet meer bewegen, ook al is zijn positie niet ideaal. Nadat de speler heeft gestoten, kan hij zich nog rustig verplaatsen.
  • Bij het zich verplaatsen en tellen, volgt de arbiter het tempo van de speler.

5: FAQ’s (veelgestelde vragen)

  • Wie mag melding maken als een speler met de verkeerde bal speelt?
    • Enkel de tegenspeler mag de arbiter op beleefde wijze hierop attent maken.
  • Wat moet de arbiter doen als er een bal uit de biljart wordt gespeeld?
    • Bij vrijspel, bandstoten en kader worden alle drie de ballen terug op hun aanvangspositie gelegd.
    • Bij driebanden wordt enkel de betrokken bal op zijn positie gelegd, zijnde de rode bal op de bovenacquit, de spelersbal op de benedenacquit, of de bal van de tegenstrever op de middenacquit.
  • Wat als een bal op de lijn van een hoek of kadervak ligt, is dit in of uit het vak?
    • Een bal die op de lijn ligt is steeds een situatie in het nadeel van de speler. Op de lijn is in het vak of de hoek. Dit is bijgevolg entree of dedans (als het vorig punt reeds entree was).
    • Was de vorige situatie reeds dedans, dan is hier sprake van “resté dedans”, waarbij de beurt overgaat naar de andere speler.

6: Bijlagen en overige vragen:

  • Heeft u een vraag betreffende arbitrage die hier niet aan bod is gekomen, en die u niet terugvindt in de Spel en Arbitrage reglementen (SAR) reglementen, dan kunt u deze in het onderstaande reactieveld stellen. Uw vraag wordt dan zo spoedig mogelijk beantwoord. Uw vraag en antwoord zal eventueel ook worden opgenomen in de FAQ’s of elders op deze website.

 

Bal 2 en 3 liggen in hetzelfde vak.
6.1 Bijlage: entrée – dedans Bal 2 en bal 3 liggen in hetzelfde vak.

 

De witte bal ligt op de lijn. Bijgevolg ligt wit (nog steeds) in hetzelfde vak als rood.
6.2 Bijlage: entrée – dedans De witte bal ligt op de lijn. Bijgevolg ligt wit (nog steeds) in hetzelfde vak als rood.
Wit en rood liggen in verschillende vakken, maar zeer dicht bij de lijn. Ter info voor spelers en publiek meldt de arbiter de positie als à cheval.
6.3 Bijlage: Wit en rood liggen in verschillende vakken, maar zeer dicht bij de lijn. Ter info voor spelers en publiek meldt de arbiter de positie als à cheval.
Close-up van de positie à cheval (bal 2 en bal 3)
6.4 Bijlage: à cheval Close-up van de positie à cheval (bal 2 en bal 3)
7:  Gedrag van spelers

Onsportief gedrag. In beginsel geldt dat tijdens een partij de arbiter hiertegen moet optreden (te denken valt aan onsportief gedrag, drukken, etc.). Tussen de partijen door (niet tijdens) mag en moet de wedstrijdleider de speler op zijn ongewenste gedrag aanspreken. Neem de speler even apart en geef duidelijk aan dat zijn gedrag niet gewenst is. Zowel de arbiter tijdens een partij als de wedstrijdleider in alle andere gevallen, kunnen een speler een officiële waarschuwing geven. Bij de 2e waarschuwing wordt de speler uitgesloten van deelneming. Deze maatregelen dienen op het officiële uitslagformulier vermeld te worden.

8: Misdragingen van het publiek
Als wedstrijdleider bent u ook verantwoordelijk voor een ordelijk verloop van de wedstrijden. Publiek kunt u aanspreken op hun gedrag. Bij ernstig, herhaald, wangedrag kunt u iemand de toegang tot de wedstrijden ontzeggen. In het meest ernstige geval legt u de wedstrijd stil en belt u de politie.

Huishoudelijk reglement

HUISHOUDERLIJK REGLEMENT BILJARTGROEP “BEJA”

WEDSTRIJDREGLEMENT ROOSTERCOMPETITIE BEJA

A. DOEL, BESTUUR EN ORGANISATIE
Artikel 1A
a) Biljartvereniging “Beja” is opgericht op 6 januari 1977. Beja heeft haar activiteiten in het KBO gebouw ‘Vestingzicht’ te Geertruidenberg, Burgemeester Allardstraat 2a en is telefonisch bereikbaar onder nummer: 0162-521120.
b) Beja is een activiteitengroep van KBO afdeling Geertruidenberg. Beja is derhalve jaarlijks verantwoording verschuldigd aan het bestuur van KBO afdeling Geertruidenberg, m.b.t. hun activiteiten en financiën.
c) Door middel van de biljartsport beoogt de vereniging de mobiliteit en de sociale contacten van de leden te bevorderen.

Artikel 1B
De vereniging neemt deel aan de biljartcompetitie van de Kring Dongemond en organiseert voor leden een onderlinge competitie, ook wel Rooster genoemd. Daarnaast stimuleert de vereniging deelname van een of meerdere teams aan biljarttoernooien, die worden georganiseerd door andere ouderen-verenigingen.

Artikel 2
a) Het bestuur van Beja wordt gevormd door minimaal drie (3) en maximaal vijf (5) personen.
b) Indien het bestuur uit drie (3) personen bestaat dan worden in elk geval de volgende functies vervuld:
Voorzitter
Secretaris
Penningmeester
c) Indien het bestuur bestaat uit vijf (5) personen dan zullen aanvullend op de in artikel 6 lid b genoemde functies worden vervuld:
Wedstrijdleider, tevens 2e voorzitter
2e penningmeester

Artikel 3
a) Bestuursleden stellen hun functie ter beschikking volgens het volgende rooster van aftreden:
Indien de vergadering wordt gehouden in even kalenderjaren: De voorzitter en de penningmeester.
Indien de vergadering wordt gehouden in oneven kalenderjaren: De secretaris en de eventuele 2e voorzitter en eventuele 2e penningmeester.
b) Alle aftredende bestuursleden kunnen zich herkiesbaar stellen.
c) De voorzitter wordt rechtstreeks gekozen door de aanwezige leden van de algemene jaarvergadering, nadat de kandidaat voorzitter(s) overleg c.q. een gesprek hebben gehad met het bestuur van de KBO afdeling Geertruidenberg voor wat betreft werkwijze, verantwoording en samenwerking.
d) De overige bestuursfuncties worden door het bestuur zelf verdeeld.
e) Aan bestuursfuncties mag geen maximum termijn worden verbonden.
f) Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling gestemd.

Artikel 4
a) Het kiezen van nieuwe, dan wel het herverkiezen van zittende bestuursleden, geschiedt als volgt:
Aftredende bestuursleden kunnen zich herkiesbaar stellen.
Leden kunnen zich, eventueel nog tijdens de vergadering, als tegenkandidaat aanmelden.
Indien zich geen geen kandidaten hebben gemeld, worden herkiesbaar gestelde bestuursleden automatisch bij acclamatie herkozen.
Bij meerdere kandidaten zal een bestuurslid bij stemming worden gekozen.

Artikel 5
a) Het bestuur vergadert zo vaak als nodig wordt geacht.
b) Jaarlijks, doch uiterlijk voor 1 maart van elk jaar, worden de leden opgeroepen voor het bijwonen van een algemene jaarvergadering.
c) Uiterlijk twee weken voor de te houden algemene jaarvergadering ontvangen de leden een uitnodiging met de te bespreken agendapunten.
In elk geval zal de agenda de volgende onderwerpen vermelden:
Het jaarverslag van de secretaris, betreffende de activiteiten van de vereniging over het afgelopen jaar.
Een financieel jaarverslag van de penningmeester van het voorgaande jaar betreffende de staat van inkomsten en uitgaven.
De activiteiten voor het komende jaar.
Het kiezen van nieuwe bestuursleden, dan wel het herverkiezen van zittende bestuursleden.
Het kiezen van leden voor de kascommissie, welke bestaat uit minimaal twee leden van Beja, niet zijnde bestuursleden genoemde in artikel 2.
d) Het financieel verslag van de penningmeester dient te worden ondersteund door de bevindingen van de kascommissie.
e) De kascommissie bestaat uit twee leden, niet zijnde bestuursleden en treden na twee jaren af.

Artikel 6
a) Op verzoek van minimaal vijf leden kan een nieuwe ledenvergadering worden gehouden.
b) Het vertrouwen in het bestuur of in individuele bestuursleden kan door de leden worden opgezegd tijdens een daartoe te houden extra ledenvergadering.
c) De voorzitter treed pas af als bij deze bijeenkomst ook het dagelijks bestuur van de KBO afdeling Geertruidenberg aanwezig is en haar zienswijze heeft kunnen uiten.
d) Het bestuur of het individuele bestuurslid dient af te treden indien tijdens de extra ledenvergadering 2/3 van de aanwezige leden de motie van wantrouwen steunt.

B. LIDMAATSCHAP, CONTRIBUTIE EN PRIJZEN

Artikel 7
Men is of wordt lid van Beja onder de volgende voorwaarden:
a) Leden dienen lid te zijn van K.B.O. Afdeling Geertruidenberg.
b) De leeftijd van vijftig jaar te hebben bereikt.

Artikel 8
a) Nieuwe leden kunnen na het vaststellen van hun gemiddelde (moyenne) meespelen in het rooster, waarbij, in overleg met de wedstrijdleider, een eventuele achterstand zo snel mogelijk dient te worden ingelopen.
b) Indien nieuwe leden dit wensen, worden zij aangemeld voor de Dongemondcompetitie, echter als algemene reserve. (Zie artikel 12 b inzake deelnamekosten)
c) Zodra in enig team ruimte ontstaat kunnen zij voor de Dongemondcompetitie worden ingedeeld.

Artikel 9
Ter vaststelling van het gemiddelde dienen nieuwe leden, alvorens deel te kunnen nemen aan biljartactiviteiten, tenminste vijf partijen met een lengte van 25 beurten te spelen tegen vijf verschillende leden van Beja.

Artikel 10
Het lidmaatschap eindigt:
a) Indien het lid niet langer lid is van de K.B.O. Afdeling Geertruidenberg.
b) Indien het lid zelf zijn lidmaatschap opzegt.
c) Indien het lid overlijdt.

Artikel 11
Bij wangedrag, het niet voldoen van zijn of haar financiële verplichtingen, een bewuste achterstand oplopen in de competitie zal het Beja bestuur de desbetreffende persoon daarop aanspreken. Mocht dit geen resultaat hebben dan meldt Beja bestuur dit aan het afdelingsbestuur, welke in overleg zal treden met beide partijen en zo nodig een besluit zal nemen conform de afdelingsstatuten.

Artikel 12
a) De contributie voor het lidmaatschap bedraagt € 10.00 per jaar of gedeelte van het jaar (gewijzigd in 2006 in € 20.00)
b) Leden die deelnemen aan de Dongemondcompetitie zijn de daaraan verschuldigde inschrijf/deelnamekosten verschuldigd.
c) Leden die met teamgenoten deelnemen aan toernooien zijn de daarvoor verschuldigde inschrijf/deelnamekosten verschuldigd.
d) Leden die deelnemen aan individuele toernooien zijn de daarvoor verschuldigde inschrijf/deelnamekosten verschuldigd.

Artikel 13
Wisselbekers of andere trofeeën, gewonnen bij wedstrijddeelname genoemd onder artikel 12 b en c worden eigendom van Beja.
Geldprijzen, gewonnen bij deelname aan wedstrijden genoemd onder artikel 12 b, dienen gestort te worden in de Beja-kas.
Geldprijzen, gewonnen bij deelname aan wedstrijden onder artikel 12 c en d, zijn vrij te besteden door de deelgenomen leden.

WEDSTRIJDEN

Artikel 14
Door het bestuur van Beja wordt uit een der bestuursleden een wedstrijdleider aangesteld. De taken van de wedstrijdleider bestaan uit:
a) Verstekken van informatie aan het bestuur en leden aangaande de competitie van Kring Dongemond.
b) Organiseert jaarlijks het “Beja toernooi”.
c) Organiseert een onderlinge competitie (Rooster).
d) Berekent de stand en gemiddelden (moyenne) van deelnemers aan het rooster.
e) Het vaststellen van het gemiddelde van nieuwe leden door middel van vijf te spelen partijen.
f) Meldt de teams aan bij de Kring Dongemond.
g) Meldt de teams en bijbehorende gemiddelden aan bij de door andere verenigingen te organiseren (team) toernooien.

Artikel 15
Voor het rooster van Beja geldt het volgende:
a) Het rooster van Beja wordt gespeeld van januari tot en met november elk jaar.
b) Deelname aan het rooster staat open voor alle leden van Beja.
c) Het gemiddelde van het rooster is gelijk aan het gemiddelde van de speler behaald in het voorafgaande jaar, of het behaalde gemiddelde van het daaraan (2e) – voorafgaande jaar.
d) Indien geen gemiddelde volgens artikel 15 c kan worden vastgesteld, dan geldt voor de speler het laatst bekende gemiddelde van de Dongemondcompetitie.
e) Voor nieuwe leden geldt het gemiddelde volgens artikel 14 e.

Artikel 16
a) Deelnemers aan het rooster dienen minimaal een wedstrijd per drie weken te spelen. Door ziekte, vakantie of een andere dringende oorzaak kan hiervan, na overleg met de wedstrijdleider worden afgeweken.
b) De wedstrijdleider zorgt voor een overzicht voor elke speler, welke wedstrijden door hem nog gespeeld dienen te worden.
c) Een eventuele opgelopen achterstand in gespeelde wedstrijden wegens artikel 16 a genoemde oorzaak, dient in overleg met de wedstrijdleider zo spoedig mogelijk te worden ingelopen.
d) Indien een speler, door afwezigheid het rooster zodanig verstoord, heeft de wedstrijdleider het recht deze speler van verdere deelname van het lopende rooster uit te sluiten. De reeds door betreffende speler gespeelde wedstrijden vervallen.
e) Het ontbreken van een tegenstander kan geen reden zijn voor het ontstaan van een achterstand, daar aan de hand van het overzicht, genoemd in artikel 16 b, spelers met elkaar afspraken kunnen maken tot het spelen van hun wedstrijd.
f) Voor het rooster geldt een minimaal te maken/behalen caramboles van 20, een moyenne van 0.8.
g) Nieuwe leden spelen het eerste jaar buiten mededinging mee.

Artikel 17
De vereniging heeft de beschikking over twee biljarts, welke voor gebruik als volgt zijn bestemd:
a) Maandag en dinsdag, voor het spelen van competitiewedstrijden van de Kring Dongemond.
b) Donderdag, worden wedstrijden voor het rooster gespeeld.
c) Op de maandag, dinsdag en donderdag, indien er geen wedstrijden kunnen worden gespeeld als genoemd in artikel 17 a en b, staan de biljarts ter beschikking voor het spelen van vrije partijen voor alle leden van de afdeling.
d) Wanner biljarts vrij ter beschikking staan en voor het spelen van wedstrijden meer gegadigden aanwezig zijn, is het niet toegestaan meer dan een partij achtereen te spelen.
e) In vrije partijen spelen beide spelers het voor hen geldende aantal caramboles van de Dongemondcompetitie of het rooster, of maximaal 25 beurten.

Artikel 18
Dit reglement kan slechts worden gewijzigd, nadat vooraf met het afdelingsbestuur daarover instemming is bereikt en door een besluit van 2/3 van de aanwezige leden tijdens een algemene ledenvergadering.

Artikel 19
In die gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur in samenspraak met het afdelingsbestuur Ouderenbond Geertruidenberg.

Voorzitter:
Henk ten Vaanholt
Schepenenstraat 31
4944VP Raamsdonk
Telefoon: 0162-692437
Mobiel: 06-10317013
Email: voorzitter@be-ja.nl

Secretaris:
Henk ten Vaanholt
Schepenenstraat 31
4944VP Raamsdonk
Telefoon: 0162-692437
Mobiel: 06-10317013
Email: secretaris@be-ja.nl

Penningmeester:
Jan Maaskant
Pinksterbloemstraat 15
4931EV Geertruidenberg
Telefoon: 0162-513501
Mobiel: 06-25137763
Email: penningmeester@be-ja.nl

Wedstrijdleider
Maris Sperber
Graaf Willem I straat 19
4931ES Geertruidenberg
Telefoon: 0162-513983
Mobiel: 06-20624331
Email: wedstrijdleider@be-ja.nl

Libre

Zoals de benaming al aangeeft, bestaan er in deze spelsoort nagenoeg geen belemmeringen om te scoren. Zo was het althans in het begin van de biljartsport.

arbitrage-libre-01Naarmate de spelers deze spelsoort beter gingen beheersen en derhalve de vaardigheid kregen de aanspeelballen in de hoek te “klemmen”, werd er bijna ononderbroken gescoord. Dat was het tijdstip om in de hoeken “verboden zones” te tekenen.
De grootte van deze verboden zones is afhankelijk van de maat van de tafel en de klasse waarin de spelers uitkomen.

Komen, bij de spelsoort libre, de aanspeelballen in de verboden zone tot stilstand, dan annonceert de arbiter “entrée” en mag de speler nog één carambole maken, zonder dat een van de aanspeelballen de verboden zone verlaat.
Na deze carambole annonceert de arbiter “dedans”. Om een volgende, geldige carambole te maken, moet een van de aanspeelballen de verboden zone verlaten. Gebeurt dit niet, dan wordt de speler afgeteld wegens de fout “resté dedans”.
De beide aanspeelballen mogen wel onmiddellijk in de verboden zone terugkeren.
Het begrip “verboden zone” is hier wel relatief, daar de speler in de zone wel degelijk kan caramboleren, mits hij zich aan de beperkingen houdt.
Zodra in de spelsoort libre één van de ballen uitspringt, moet deze door de arbiter worden schoongemaakt, waarna hij alle ballen in de beginpositie plaatst. De speelbal wordt daarbij op het rechter of het linkeracquit geplaatst. Denk er wel aan dat de spelers wisselen en dat de juiste bal op het rechter- of linkeracquit wordt geplaatst.

arbitrage-libre-02Zodra in de spelsoort libre de speelbal “vast” ligt aan een van beide aanspeelballen, heeft de speler de keuze uit drie mogelijkheden:
alle ballen in de beginpositie laten plaatsen;
het spelen vanaf de “niet vast” liggende bal of via een of meer banden waartegen de bal niet vast ligt;
het “los” spelen d.m.v. een kopstoot (piqué of massé).
In de spelsoort libre wordt in de overgangs- en de topklasse gespeeld met grote hoeken zoals hiernaast, in tekening 4, staat afgebeeld.

 

 

 

arbitrage-libre-03In de Topklasse van deze spelsoort op de kleine tafel en in alle klassen op de grote tafel hebben de spelers bij “vast” liggende ballen geen keuze. Zij moeten dan altijd vanaf de beginstoot verder spelen.
Begaafde en sterke “libre spelers” zijn in staat de ballen dicht bij de band te verzamelen en deze compacte positie langdurig te handhaven, zodat het scoren bijna eindeloos kan duren.

De serie die uit deze specifieke positie ontstaat wordt “serie Américain” genoemd.
Hierbij lopen de spelers als het ware al carambolerend tegen de band om het biljart heen. In de hoeken stuiten zij dan op moeilijkheden i.v.m. de verboden zones. Door de ballen tijdig in een juiste positie te dwingen, het z.g. “keren”, weten zij ook deze problemen kundig het hoofd te bieden, en kunnen zij verder met scoren.
De serie Américain vereist een grote mate van evenwichtigheid en concentratie. Het lijkt zo eenvoudig, maar dat is het absoluut niet. Voor de arbiter is het van het grootste belang om zo dicht mogelijk bij het biljart en de positie van de ballen te staan. Hij kan op deze manier feilloos de vele “ragfijne” stootjes beoordelen.

Zie ook Arbitrage

Arbitrage

We leggen hier de verschillende spelsoorten uit.

Bron: o.a. Handboek Arbitrage 2011 K.N.B.B.

Handboek Arbitrage

De Voorbereiding

arbitrage-handboek-01

Voordat een partij kan beginnen moet er nogal wat gebeuren.
Van elke arbiter wordt verwacht dat hij:

  • op tijd aanwezig is;
  • zorgt dat de vastgestelde aanvangstijden worden aangehouden;
  • zo nodig zelf de ballen gaat halen bij de wedstrijdleiding en controleert of dezegoed zijn verzorgd;
  • controleert of het biljart goed schoon is en dit zo nodig laat reinigen;
  • controleert of de acquits goed zijn aangebracht;
  • controleert of de eventueel noodzakelijke lijnen zo dun mogelijk, doch goed zichtbaar, op de juiste plaats zijn aangebracht, of zo nodig laat aanbrengen;
  • zich voorstelt aan de beide spelers vóór dat de partij begint. Dit in tegenstelling tot de gewoonte van velen om dit pas te doen vlak voordat de spelers met de keuzetrekstoot willen beginnen. Dat is te laat. Als men elkaar niet kent dan dient de arbiter ruim voordat de partij begint, bijvoorbeeld tijdens het in elkaar schroeven van de keu, de speler een hand te geven en zich voor te stellen. Als dit later gebeurt, dan wordt daardoor de concentratie van de speler onderbroken. Het is juist uw taak om er voor te zorgen dat niets de concentratie van een van beide spelers verstoort.
  • vóór de partij kennis maakt met de schrijver en de bordenist en hen het gevoel geeft dat zij erbij horen;
  • de schrijver instrueert, dat hij op het juiste moment moet melden: “en nog vijf” (voor het driebanden “en nog drie”) en hem er duidelijk op wijst dat de getallen vijf of drie duidelijk verstaanbaar moeten zijn. Het uitspreken van uitsluitend “en nog…” is beslist fout;
  • er op toeziet dat de bordenist op het reglementair juiste moment de beurten van de spelers op het scorebord aangeeft;
  • in het bezit is van een loep, een wit potlood met een scherpe punt en een schone witte zakdoek.

 

    De tekening geeft de indeling, de acquits, de benaming van de acquits en de banden aan. De gestippelde lijnen zijn denkbeeldige lijnen.

Het begin van de partij

Lees verder: Arbitrage

Disclaimer

Algemeen

De voorwaarden van deze disclaimer zijn van toepassing op deze internetsite van BEJA Geertruidenberg. U wordt verzocht deze Disclaimer zorgvuldig te lezen. Door deze internetsite te bezoeken en/of de op of via deze internetsite aangeboden informatie te gebruiken, verklaart u zich akkoord met de toepasselijkheid van deze Disclaimer.

Gebruik van deze internetsite

Hoewel BEJA Geertruidenberg tracht juiste, volledige en actuele informatie aan te bieden, verstrekt BEJA Geertruidenberg expliciet noch impliciet enige garantie dat de op of via deze internetsite aangeboden informatie juist, volledig of actueel is. BEJA Geertruidenberg garandeert niet dat deze internetsite foutloos of ononderbroken zal functioneren. Gebruik van deze internetsite dat het gebruik van andere internetgebruikers kan hinderen, dat het functioneren van deze internetsite in gevaar kan brengen en/of dat de op of via deze internetsite aangeboden informatie of onderliggende software kan aantasten, is niet toegestaan.

Informatie van derden, producten en diensten

Wanneer BEJA Geertruidenberg hyperlinks naar internetsites van derden weergeeft, betekent dit niet dat BEJA Geertruidenberg de op of via deze internetsites aangeboden producten of diensten aanbeveelt. Het gebruik van dergelijke hyperlinks is volledig voor eigen risico. BEJA Geertruidenberg aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot de inhoud, het gebruik of de beschikbaarheid van dergelijke internetsites. De waarheidsgetrouwheid, juistheid, redelijkheid, betrouwbaarheid en volledigheid van informatie op dergelijke internetsites is door BEJA Geertruidenberg niet geverifieerd.

Intellectuele eigendomsrechten

BEJA Geertruidenberg, of de rechthebbende, behoudt alle rechten (waaronder auteursrechten, domeinnamen en andere intellectuele eigendomsrechten) met betrekking tot alle op of via deze internetsite aangeboden informatie. Het is niet toegestaan informatie op deze internetsite te kopiëren, te downloaden of op enigerlei wijze openbaar te maken, te verspreiden of te verveelvoudigen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BEJA Geertruidenberg of rechtmatige toestemming van de rechthebbende. U mag informatie op deze internetsite wel afdrukken en/of downloaden voor uw eigen persoonlijk gebruik.

Online communicatie
Berichten die u per e-mail naar BEJA Geertruidenberg stuurt, kunnen onveilig zijn. BEJA Geertruidenberg raadt derhalve af vertrouwelijke informatie per e-mail aan BEJA Geertruidenberg te zenden. Indien u ervoor kiest berichten per e-mail aan BEJA Geertruidenberg te zenden, aanvaardt u het risico dat derden deze berichten onderscheppen, misbruiken of wijzigen. BEJA Geertruidenberg aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid ten aanzien van directe en/of indirecte, immateriële of gevolgschade met inbegrip van gederfde winst (ook als BEJA Geertruidenberg op de mogelijkheid van deze schade gewezen is) die op enigerlei wijze voortvloeit uit maar niet beperkt hoeft te zijn tot

(a) defecten, virussen of overige onvolkomenheden aan apparatuur en andere software in verband met de toegang tot of het gebruik van deze internetsite,

(b) de informatie die op of via deze internetsite wordt aangeboden,

(c) het onderscheppen, wijzigen of oneigenlijk gebruik van informatie die aan BEJA Geertruidenberg of aan u wordt gezonden,

(d) de werking of het niet-beschikbaar zijn van deze internetsite,

(e) misbruik van deze internetsite,

(f) verlies van gegevens,

(g) het downloaden of gebruiken van software die via deze internetsite beschikbaar wordt gesteld of

(h) aanspraken van derden in verband met gebruik van deze internetsite. De uitsluiting van aansprakelijkheid strekt mede ten gunste van bestuurders en medewerkers van BEJA Geertruidenberg.

Wijzigingen
BEJA Geertruidenberg behoudt zich het recht voor de op of via deze internetsite aangeboden informatie, met inbegrip van de tekst van deze Disclaimer, te allen tijde te wijzigen zonder hiervan nadere aankondiging te doen. Het verdient aanbeveling periodiek na te gaan of de op of via deze internetsite aangeboden informatie, met inbegrip van de tekst van deze Disclaimer, is gewijzigd.

Copyright 2016 BEJA Geertruidenberg.

Soms kun je regels lezen, soms kun je ze afleiden

Het Spel en Arbitrage Reglement (SAR) regelt zo goed mogelijk alle aspecten waar een eerlijke partij aan dient te voldoen Zo goed mogelijk, want een reglement kan natuurlijk niet alles wat zich mogelijkerwijs zou kunnen voordoen, in artikelen vangen. Vaak moet je —kún je ook iets wat niet expliciet is beschreven, afleiden uit wat wel is beschreven.

Zo is er door de jaren heen al heel wat gesteggel geweest rond de gelijkmakende beurt, waarbij de gemoederen soms flink kunnen oplaaien, zoals blijkt uit het voorval dat mij onlangs ter ore kwam. Speler A maakte zijn laatste carambole, dus de arbiter zegt -na natuurlijk eerst de carambole te hebben geteld- keurig: „ noteren (…) de heer A, (…). Gelijkmakende beurt de heer B”. En toen ging het fout… De arbiter begint de ballen in de beginpositie te plaatsen zoals dat hoort voor de gelijkmakende beurt. Lees verder: Soms kun je regels lezen, soms kun je ze afleiden

5 Pins of kegelbiljart

5-pins-opstelling-01
De opstelling voor aftekenen 5 pins

Kegelbiljart is een vorm van biljarten die met name in Italië veel en serieus beoefend wordt. De bedoeling is dat de op de tafel opgestelde kegels omgestoten worden.

Kegel-biljart wordt op de gewone carambole biljarttafel gespeeld. Er worden echter 5 kleine kegeltjes (ter grootte van Mens-erger-je-niet-pionnen – 25 mm hoog) in het midden van de tafel gepositioneerd. 4 witte en 1 rode kegel. De rode kegel komt in het midden te staan.

Het wezenlijke onderscheid bij kegel biljarten is de stootwissel. Er wordt steeds om beurten gestoten. Dit vraagt om bijzondere tactiek. Speelt men aanvallend om veel punten te scoren, of juist verdedigend om de tegenstander in problemen te brengen en zo fouten te laten maken. Men probeert dan wit of geel zo op de tafel te leggen dat in het beste geval de ballen diagonaal in tegenoverliggende hoeken liggen.

Iedere speler speelt met zijn eigen speelbal, waarmee hij eerst de bal van de tegenstander moet raken om een reglementaire stoot te maken.

Punten kunnen worden gescoord door carambolage en/of kegels om te stoten. Bij carambolage raakt men na contact met de tegenstanderbal de rode bal (4 punten). Of men zorgt dat de bal van de tegenstander de rode bal raakt (3 punten). Iedere witte kegel die met de bal van de tegenstander of met de rode bal omver wordt gegooid, levert 2 punten op. De rode kegel is 4 punten waard. Als alleen de rode kegel omvalt, dan levert dat zelfs 10 punten op.

Een speler kan echter ook punten voor de tegenstander maken, wanneer hij de bal van de tegenstander niet als eerste raakt (2 foutpunten), alsook 2 extra foutpunten als hij vervolgens de rode bal zou raken. Tevens gaan alle punten van eventueel omgevallen kegels naar de tegenstander.

Men speelt om een vooraf afgesproken aantal punten te behalen, ofwel men speelt om een vooraf afgesproken aantal gewonnen sets. Bij internationale toernooien wint men een set als men 50 punten behaald. Men speelt dan bijvoorbeeld best-of-five.

De officiele spelregels van de Koningklijke Belgische Biljartbond

HOOFDSTUK 21 A : 5 KEGELS (spelregels)

Art. 21.1 : Algemene bepalingen
Art. 21.1.1 : Toepassing van de regels
1. Deze spelregels vullen de bestaande reglementen van de K.B.B.B. aan. Zij zijn van toepassing bij de kampioenschappen in deze spelsoort.
2. Voor de gevallen die niet expliciet in dit reglement voorzien zijn worden de andere geldende reglementen van de K.B.B.B. toegepast.
3. Gevallen noch voorzien in de huidige reglementen, noch in de andere bestaande reglementen van de K.B.B.B. of de gevallen van overmacht zullen door de verantwoordelijke van een organisatie geregeld worden in samenspraak met de organisator van het evenement en de sportbestuurder ervan.

Art. 21.1.2 : Materiaal : biljart – banden – laken
Er wordt gespeeld op het bestaande biljart van groot formaat (2.84 x 1.42). De algemeen geldende regels voor ballen, lakens, bandhoogte enz. zijn ook hier van toepassing.

Speelbal = deze bal waarmee de speler aan de beurt moet spelen
Aanspeelbal = deze (witte of gele) bal die als eerste moet aangespeeld worden met de speelbal

Art. 21.2 : Doel van het spel
1. Doel van het spel is het aantal vooraf bepaalde punten, bepaald door de K.B.B.B. te bereiken. De eerste speler die dit aantal punten bereikt wint de partij. Als na een stoot dit puntenaantal overschreden wordt, wordt het puntentotaal teruggebracht tot het vereiste aantal punten. Het te bereiken puntentotaal kan ofwel een vastgesteld aantal zijn ofwel kan er gespeeld worden in sets. Het aantal sets is altijd onpaar.
2. De spelers spelen om beurt onafhankelijk van het aantal gemaakt punten.
3. De spelers krijgen positieve punten toegekend als de stoot geldig was en de punten werden gerealiseerd.
Er wordt geen punten toegekend als de stoot geldig was doch er geen punt gemaakt werd. De speler die een fout maakt krijgt negatieve punten toebedeeld in de vorm van positieve punten voor zijn tegenstrever.
4. Een stoot is geldig en brengt de uitvoerder ervan punten op:
a) als de speelbal de aanspeelbal raakt en deze laatste kegels omver speelt;
b) als de speelbal de aanspeelbal raakt en vervolgens de rode bal en er vervolgens kegels omver gespeeld worden door de aanspeelbal en/of de rode bal;
c) als de speelbal de aanspeelbal raakt, die vervolgens de rode bal raakt en vervolgens de aanspeelbal en/of de rode bal kegels omver spelen;
d) als de speelbal de aanspeelbal raakt, vervolgens de rode bal, welke op zijn beurt geraakt wordt door de aanspeelbal en de aanspeelbal en/of de rode bal kegels omver spelen.
e) als de speelbal de aanspeelbal raakt en vervolgens de rode bal.
f) als de speelbal de aanspeelbal raakt en deze laatste vervolgens de rode bal.
g) als de speelbal de aanspeelbal raakt en vervolgens de rode bal en in dezelfde stoot de aanspeelbal eveneens door de rode bal geraakt wordt.
5. Een stoot is geldig maar behaalt geen punten als de speelbal enkel de aanspeelbal raakt en deze laatste noch kegels noch de rode bal raakt.
6. De stoot is ongeldig en brengt foutpunten mee voor de uitvoerder ervan en deze foute punten worden omgezet in positieve punten voor de tegenstrever:
a) als de aanspeelbal niet geraakt wordt;
b) indien vooraleer de aanspeelbal geraakt wordt en/of één of meerdere kegels omver gespeeld worden;
c) als na het raken van de aanspeelbal, de speelbal eveneens kegels doet vallen, zelfs als ook de aanspeelbal en/of de rode bal kegels doen vallen;
d) als met de verkeerde bal gespeeld wordt;
e) als hij een van de fouten, beter beschreven in het betreffende hoofdstuk hierna, maakt zelfs als hij met deze stoot positieve punten verkregen heeft.

Art. 21.3 : Puntentoekenning
1. De puntenwaarde van de kegels is de volgende:
a) de laterale witte (of gele) kegels hebben elk een waarde van 2 punten;
b) de centrale rode kegel heeft een waarde van 4 punten;
c) enkel de centrale rode kegel omver gespeeld, de kegelopstelling nog volledig zijnde of niet, 10 punten.
2. De puntenwaarde bij een carambolage zijn de volgende:
a) de carambolage van de speelbal op de aanspeelbal en vervolgens op de rode bal brengt 4 punten op.
b) de carambolage “casin” (dit is wanneer de speelbal eerst de aanspeelbal raakt en deze vervolgens op de rode bal stuurt) brengt 3 punten op.
Enkel de eerst gerealiseerde carambolage wordt in aanmerking genomen voor het toekennen van de punten.
De punten van de kegels en de carambolage worden opgeteld om het aantal bereikte punten per beurt te bepalen.
De waarde van de foutpunten zijn bepaald in het betreffende hoofdstuk.
Als in eenzelfde beurt zowel positieve als negatieve punten gescoord worden, wordt de totaliteit van alle punten aan de tegenstrever toegekend.
De scheidsrechter verklaart een stoot geldig en kondigt, of er positieve punten gemaakt werden of niet, aan op de gewone manier volgens de arbitrageregels. Hetzelfde geldt voor negatieve punten, dit is dus het aantal positieve punten dat aan de speler die aan beurt zou gegeven worden maar die nu aan diens tegenstrever toegekend worden.

Art. 21.4 : Begin van de partij
Zie artikel 8.4 van de Arbitragereglementen

Art. 21.5 : Trekken naar de band
Zie artikel 8.5 van de Arbitragereglementen

Art. 21.6 Vertrekpositie – speelbal
1. Door de scheidsrechter geplaatste ballen:
a) de witte bal van de beginnende speler op een vrije plaats in het onderste deel van het biljart;
b) de aanspeelbal op het bovenste acquit dicht bij de bovenste band;
c) de rode bal op het halfhoge acquit in het midden van het bovendeel van het biljart (zie bijgevoegd schema).
2. De speler die aanvangt speelt met de witte bal die hij uitsluitend met behulp van zijn keu op een
willekeurige plaats naar zijn keuze geplaatst heeft in het onderste deel van het biljart. Geen enkel deel van zijn speelbal mag de middenlijn van het biljart overschrijden.
3. Nadat de speler de positie van zijn speelbaal bepaald heeft moet hij spelen om de aanspeelbal te raken.
4. Het is niet toegelaten punten te scoren bij de aanvangsstoot. Indien de speler toch punten scoort (zonder fout) bij de aanvangsstoot, dan zal de stoot aanzien worden als geldig maar zullen de punten toegekend worden aan de tegenstrever zonder “bille libre”.
5. Eenmaal de aanvangsstoot uitgevoerd vervolgt de tegenstrever met de andere witte of gele bal.
6. Bij de aanvangsstoot en de afstoot bij de “bille libre” moeten de voeten van de speler die de grond raken zich bevinden achter de biljarttafel en binnen het theoretisch verticaal verlengde van de buitenste randen van de twee lange banden.
7. Ingeval er in sets gespeeld wordt, gebeurt het aanvangen van een set alternatief door beide spelers, onafhankelijk van het aantal te spelen sets.
8. Wat ook het spelsysteem is behouden beide spelers hun speelbal gedurende de hele partij.
9. In het geval een speler zich van speelbal vergist en dit wordt niet opgemerkt noch door de scheidsrechter noch door de tegenstrever, die door een vorige fout in verwarring kan gebracht zijn, of deze toestand zich herhaalt of niet, blijven de gemaakte punten geldig en dus behouden tot de fout opgemerkt wordt. Op dat ogenblik zal de scheidsrechter de beide speelballen omwisselen van plaats zoals zijn op dat ogenblik op het biljart liggen, zonder toekenning van strafpunten aan de een der spelers.

Art. 21.7 : Pauze gedurende een partij
Er wordt een pauze van 5 minuten ingelast in het midden van de partij.
Wordt als midden van de partij aanzien : het ogenblik waarop een der spelers de helft van het aantal te bereiken punten heeft behaald of overschreden aan het einde van een beurt.
De pauze zal echter enkel worden toegepast als de partij op dat ogenblik al 45 minuten heeft geduurd en een speler nog geen 3/4 van het aantal te behalen punten heeft bereikt.
In het geval van een partij naar 3 sets zal de pauze pas gehouden worden na het einde van de tweede set. In het geval een partij naar 5 sets zal zowel na de tweede als na de vierde set een pauze kunnen ingelast worden. Bij deze pauze kan eventueel ook van scheidsrechter gewisseld worden.

Art. 21.8 : Opgave tijdens een partij
1. Indien een speler zonder toestemming van de scheidsrechter zijn plaats verlaat, verliest door dit feit alleen de partij. Een geval van overmacht gedurende een kampioenschap zal door de verantwoordelijken beoordeeld worden.
2. Een speler die weigert verder te spelen na een tussenkomst van de scheidsrechter wordt uitgesloten van het kampioenschap.

Art. 21.9 : Einde van een partij – Matchpunten

1. Een partij wordt gespeeld naar een vooraf bepaald aantal punten (speelafstand) die bepaald wordt door de K.B.B.B.
2. Elke begonnen partij moet gespeeld worden tot het laatste punt. Een partij is afgelopen als de scheidsrechter het laatste punt heeft goedgekeurd, zelfs als nadien vastgesteld wordt dat de spelers eigenlijk onvoldoende punten behaald heeft.
3. Ingeval er naar sets gespeeld wordt gelden bovendien volgende regels:
a) zodra een speler het aantal te spelen punten in een set bereikt heeft, is deze set afgelopen en wint hij deze set;
b) zodra een speler het vereiste aantal sets gewonnen heeft (2 in een partij naar de best of 3) wordt hij winnaar uitgeroepen en wordt de partij beëindigd.
4. In het geval van een partij naar de beste van drie sets worden de partij en setpunten bij het einde van de partij als volgt toegekend:

5-pin-matchpunten-01

5. In het geval van een partij naar de beste van vijf sets worden de partij- en setpunten bij het einde van de partij als volgt toegekend:

5-pin-matchpunten-02

6. Het klassement wordt opgemaakt volgens:
1. aantal matchpunten;
2. aantal setpunten;
3. gemiddelde (dit is de verhouding van de totaal gemaakte punten over de totaal punten gemaakt door de tegenstrever).
4. beste particulier gemiddelde

Art. 21.10 : Bijzondere voorschriften

Art. 21.10.1 : Rakende ballen
1. Als de speelbal bij stilstand in contact is met een of beide andere ballen mag de speler niet rechtstreeks op de rakende ballen spelen.
2. Als de speelbal vastligt tegen een band mag de speler niet rechtstreeks naar deze band spelen.
3. Voor de uitvoering van de stoot volgend uit de punten 1 en 2 hiervoor, moet de speler los spelen, via een voorband of met een “massé détaché” zonder dat de rakende ballen aan te spelen. Er is geen fout als een rakende bal beweegt doordat hij eventueel een steunpunt had aan de speelbal.
4. Indien het onmogelijk is een geldige stoot uit te voeren zonder een fout te maken, kan de speler vrij kiezen ofwel de speelbal enkel te raken ofwel een stoot uit te voeren om een zo goed mogelijke defensieve positie te bekomen.

Art. 21.10.2 : Uitspringende ballen
1. Een bal is uitspringend indien hij buiten het biljart terecht komt of als hij het kader buiten de banden raakt.
2. Het laten uitspringen van een bal betekent een fout en wordt als dusdanig behandeld.
3. Als een of meerdere ballen uit het biljart springen, zal of zullen enkel de uitgesprongen bal(len) door de scheidrechters opnieuw geplaatst worden voor een stoot genaamd ”bille libre” als volgt:
a) Als de speelbal uit het biljart springt wordt deze door de scheidsrechter op het acquit bij de korte band gelegd aan de tegengestelde zijde van waar de volgende speler zal moeten spelen met “bille libre”. Als dit acquit bezet is of gehinderd is zal de bal op dezelfde plaats maar aan de andere zijde worden gelegd.
b) Als de uitspringende bal deze van de tegenstrever is, wordt deze door de scheidsrechter op de andere biljarthelft van waar de bal van de speler die gespeeld heeft tot stilstand komt gelegd, voor een “bille libre” stoot.
c) Als de rode bal uitspringt wordt deze door de scheidsrechter teruggelegd op zijn oorspronkelijke positie op het middelhoge acquitpunt. Indien dit punt bezet of gehinderd is wordt de bal op dezelfde plaats aan de tegengestelde zijde gelegd voor een “bille libre” stoot.
d) Voor de uitvoering van voorgaande punten a tot c geniet de speler eveneens van de bepalingen van artikel 21.10.4.5 betreffende de “bille libre” stoot.

Art. 21.10.3 : Omver spelen van de kegels
1. Een kegel wordt aanzien als omver gespeeld als zijn basis alle contact met het speelvlak verloren heeft.
2. Indien een kegel die omver gespeeld werd toch nog zijn oorspronkelijke rechtopstaande positie zou innemen, zal deze als omver gespeeld aanzien worden en worden de punten toegekend.
3. Met in acht name van de punten 5 en 7, wordt een kegel als zijnde omver gespeeld aanzien als hij door het contact met een andere kegel wordt omver gespeeld en worden de punten normaal toegevoegd aan het totaal van gemaakte punten.
4. Een kegel wordt niet als omver gespeeld aanzien als hij enkel verplaatst wordt maar zijn basis in contact blijft met het speelvlak. Een verplaatste kegel wordt door de scheidsrechter in zijn oorspronkelijke positie geplaatst voor de volgende stoot, als volgt:
a) Als bij het einde van een speelbeurt de betrokken kegel niet in contact is met een bal en zijn oorspronkelijke positie vrij is, wordt hij teruggeplaatst op die oorspronkelijke positie. Is deze bezet door een of andere bal, wordt de kegel uit het spel gehouden tot op het einde van een spelbeurt die de positie vrij maakt.
b) Als de betrokken kegel wel in contact is met eender welke bal, of zijn oorspronkelijke positie al dan niet bezet is, blijft hij in deze stand behouden tot er een toestand vermeld onder a. hierboven verkregen is.
Zolang deze toestand aanhoudt wordt de kegel aanzien als deelnemend aan het spel en zullen de eventueel gescoorde punten normaal aangerekend worden.
5. Als een kegel, aanleunend tegen de speelbal, valt op het ogenblik van de afstoot en in de tegengestelde richting van de afstoot valt, wordt hij niet als omgespeeld aangerekend. Er is dan geen fout en als het mogelijk is wordt deze kegel door de scheidsrechter onmiddellijk uit het spel genomen. Als dit onmogelijk is zal in geen geval rekening gehouden worden met de mogelijk gescoorde punten van de kegel volgens punt 3 hiervoor, noch negatief, noch positief.
6. Als een kegel tegen een andere dan de speelbal leunt omvalt als de bal waartegen hij leunt weggespeeld wordt en hij valt in de tegengestelde richting van het steunpunt, wordt hij wel aanzien als omgespeeld.
7. Als een kegel omvalt om een of andere reden, vreemd aan wat de speler doet, zal de scheidrechter indien dit mogelijk is de kegel onmiddellijk opnieuw op zijn plaats zetten. Zelfs tijdens de uitvoering van de stoot.
In dit geval worden geen punten aangerekend voor de omgevallen kegel volgens punt 3 hiervoor, noch positief, noch negatief.
8. Als de positie van één of meerdere kegels geheel of gedeeltelijk bezet is door een bal zal de scheidsrechter deze kegels wegnemen en de beurt wordt afgehandeld met het overblijvende aantal kegels. De weggenomen kegels tellen niet mee en worden zodra mogelijk opnieuw op het oorspronkelijke standplaats gezet, evenwel ten vroegste voor de volgende afstoot.

Art. 21.10.4 : Bille libre
1. Als er een fout gedaan wordt volgens de artikelen 21.11.1.3 en volgende, heeft de speler recht op een “bal in de hand” positie die hij met zijn eigen speelbal moet uitvoeren.
2. Op het einde van de bestrafte stoot neemt de scheidsrechter de bal van de speler die aan stoot zal komen in de hand. Hij plaatst hem op een vrij te bepalen plaats in het deel van het biljart tegenover dit waar de bal van de bestrafte speler tot stilstand kwam. Deze bal blijft op zijn plaats liggen.
3. De speler die aan de beurt komt kan dan zijn speelbal, door de scheidsrechter geplaatst, op een willekeurige plaats in dit biljartgedeelte leggen maar mag hierbij enkel zijn keu gebruiken. Geen enkel deel van de speelbal mag de middenlijn overschrijden.
4. Als de aanspeelbal zich precies op deze lijn bevindt, wordt de speelbal aan de kant van de aanvangspositie van de wedstrijd gelegd.
5. De speler die aan stoot is bij deze “bille libre” beslist of hij de positie van de ballen behoudt zoals ze volgens de bepalingen hiervoor zijn of hij kan de scheidsrechter vragen de aanspeelbal in zijn oorspronkelijke aanvangs- of acquitpositie te plaatsen. Als deze plaats bezet is door de rode bal. Indien deze plaats zou ingenomen zijn door de rode bal, wordt de aanspeelbal op het overeenkomend acquit van de andere kant van het biljart gelegd. De speelbal moet dan wel in het tegenovergestelde deel gelegd worden.
6. Als de speler die van de “bille libre” situatie geniet de speelbal aanraakt voordat de scheidsrechter deze heeft geplaatst, is er fout. De tegenstrever is dan onmiddellijk aan beurt, eveneens met een “bille libre” situatie.
7. Op het ogenblik van de afstoot van de “bille libre” situatie moeten de voeten van de speler die de grond raken zich in de voetzone bevinden.

Art. 21.10.5 : Voetzone
Bij de aanvangsstoot en de afstoot bij een “bille libre”, moeten de voeten van de speler die de grond raken zich bevinden achter de biljarttafel en binnen het theoretisch verticaal verlengde van de buitenkant van de twee lange banden.

Art. 21.10.6 : Aanduiding van de speelbal
Op vraag van de speler moet de scheidsrechter hem zijn speelbal aanduiden. Het aantekenbord zal te allen tijde aanduiden welke speler met de witte of de gekleurde bal speelt.

Art. 21.10.7 : Plaats van de speler
De speler die niet aan de beurt is wacht zijn beurt af, zittend of niet, in de hiertoe aangewezen plaatsen, zich onthoudend van elke beweging of geluid dat zijn tegenstrever zou kunnen storen.
Deze plaatsen kunnen een stoel of een op de grond aangeduide grens zijn, die niet mag overschreden worden.

Art. 21.10.8 : Aanduidingen op het biljart
Het is de spelers verboden enige markering of referentiepunt aan te brengen op het speelvlak, de banden of de omkadering van het biljart.

Art. 21.10.9 : Tijdsbeperking voor het uitvoeren van een stoot
1. De speler beschikt maximaal over 40 seconden om een stoot uit te voeren. De tijd gaat in als de scheidsrechter de kegels en ballen opnieuw opgezet heeft of als de ballen van de vorige uitgevoerde stoot, tot stilstand komen.
2. Indien de speler zijn stoot niet uitgevoerd heeft binnen de 40 seconden, krijgt hij een straf van 2 punten die omgezet worden in 2 bonuspunten voor de tegenstrever. Vanaf dan heeft hij recht op een bijkomende 20 seconden om de stoot alsnog ut te voeren. Indien dit nog niet het geval is krijgt hij opnieuw 2 strafpunten die omgezet worden in bonuspunten voor de tegenstrever. Hierna mag deze speler niet meer spelen en gaat de beurt naar de tegenstrever met de situatie van ballen en kegels zoals die op het biljart liggen.

Art. 21.11 : Fouten

Art. 21.11.1 : Fouten door de speler
Een fout brengt strafpunten mee voor de betrokken speler, bovendien worden de punten gescoord in dezelfde beurt bijgeteld. In geval van een fout wordt het volledige puntentotaal van dezelfde beurt toegekend aan de tegenstrever. Indien meerdere fouten gebeuren gedurende dezelfde beurt worden de punten van elke fout bijgeteld.
2. Er is fout met enkel de gescoorde punten van kegels en eventueel caramboles, zonder “bille libre” of zonder bijkomende straf als de speelbal, na correct de aanspeelbal geraakt te hebben, in de kegels terecht komt, deze fout wordt aangekondigd als “quilles”
3. Er is fout met “bille libre” voor de aan beurt zijnde speler in de gevallen hieronder vermeld. Al deze fouten brengen bovendien een straf van 2 punten mee plus de eventueel gescoorde punten van kegels of caramboles:
a. als de scheidsrechter vaststelt dat met de verkeerde bal gespeeld wordt, aangekondigd als “mauvaise bille”;
b. als de speler de rode bal raakt vooraleer deze van de tegenstrever geraakt te hebben, aangekondigd als “bille rouge”. Om de rode bal te raken is de bijkomende bestraffing 2 punten (hetzelfde aantal punten als de minimale waarde van een kegel);
c. als de speler één of meerdere kegels raakt zonder eerst de aanspeelbal geraakt te hebben – aangekondigd als “quilles”;
d. als de speler de speelbal van de tegenspeler niet of niet correct raakt, aangekondigd als “bille adversaire”;
e. indien bij het uitvoeren van een stoot één of meerdere ballen uit het biljart springen, aangekondigd als ”bille dehors”. In dit geval worden 2 strafpunten toegekend onafhankelijk van het aantal uitgespeelde ballen;
f. als de speler afstoot vooraleer de ballen tot stilstand gekomen zijn, aangekondigd als “billes en mouvement”;
g. als de speler gebruik maakt van een andere onderdeel van de keu dan de pomerans, aangekondigd als “procédé”;
h. als de speler de speelbal bij het uitvoeren van zijn stoot meer dan één keer raakt, aangekondigd als “touché”
i. als de speler een bal of kegel raakt bij het verwijderen van een vreemd voorwerp dat er zich op bevindt, zonder aan de scheidsrechter te vragen dit te doen, aangekondigd als “touché”;
j. als de speler een kegel of bal verplaatst door een direct of indirect contact zonder dat deze verplaatsing het gevolg is van een uitgevoerde stoot, aangekondigd als “touché”;
k. als de speler direct speelt op een bal of band waarmee de speelbal in rechtstreeks contact is, zonder er eerst van weggespeeld te hebben, aangekondigd als “bille en contact”
l. als de speler bij de afstoot niet met minstens een voet de vloer raakt of indien hij bij een “bille libre” de voet(en) niet binnen de afgebakende zonde houdt, aangekondigd als “pied”;
m. als bij het plaatsen van de speelbal voor het uitvoeren van de aanvangsstoot of een “bille libre” de speler die speelbal raakt met een ander voorwerp dan de keu of hem raakt vooraleer de scheidsrechter de speelbal geplaatst heeft, aangekondigd als “touché”;
n. als de speelbal over de kegels en/of de rode bal springt vooraleer de aanspeelbal geraakt te hebben, aangekondigd als “saut de bille” (Bijlagen – schema 3).
Opmerking: Op voorwaarde dat geen enkel kegel omgespeeld wordt, wordt het normaal tussen de kegels rollen van de speelbal niet als fout aanzien maar als een geldige stoot.
o. als de speler, behalve om op regelmatige wijze de speelbal aan te spelen, een kegel of andere bal raakt, met de keu, de hand of gelijk welk ander voorwerp, wordt dit eveneens aangekondigd als “touché”
p. in geval van doorstoot, aangekondigd als “queuté”.

Art. 21.11.2 : Fout niet te wijten aan de speler
Elke fout veroorzaakt door een derde persoon, scheidsrechter inbegrepen, die een onvrijwillige verplaatsing van kegels of ballen veroorzaakt, kan niet aan de speler aangerekend worden. In dit geval worden kegels en ballen door de scheidsrechter in zo correct mogelijk in hun initiële positie teruggeplaatst of bij zo dicht mogelijk in de positie die ze zouden hebben ingenomen. Indien dit niet kan uitgemaakt worden kan de scheidsrechter
beslissen dezen op hun aanvang-acquit te plaatsen.

Art. 21.12 : Eindbepalingen

Art. 21.12.1: Overtredingen
Alle inbreuken op deze regels zullen volgens de geldende reglementering inzake tucht en disciplinaire straffen beteugeld worden.

Art. 21.12.2: Inwerkingtreding
Huidig reglement werd opgesteld conform de geldende U.M.B. en C.E.B. reglementen en zullen in de K.B.B.B. toegepast worden vanaf goedkeuring ervan.

Art. 21.13 : Bijlagen
De kegels – schema 1

Er zijn vijf kegels, vier witte (of gele) en een rode in het midden. Ze zijn allen gelijk in vorm en afmetingen.

De kegels hebben een hoogte van 25 mm. De diameter is 6 mm op de kop, 10 mm op de dikste plaats en 7 mm aan de basis.
5-pin-01

Opstelling van de kegels – schema 2
5-pins-opstelling-01

Sprong van de speelbal – schema 3
5-pin-02

Het biljart – schema 4
5-pin-03

Download het Arbitragereglement Belgie