Veel is er al geschreven over het annonceren. Nagenoeg elke annonce heeft een voorgeschreven tekst. Dat lijkt soms overdreven maar is niet zonder reden. Toch kun je soms heel creatieve annonces horen.
Het lijkt zo simpel. Dat is het in feite ook. De arbiter meldt het resultaat van een stoot af handeling van de speler, duidelijk hoorbaar voor spelers, schrijver en toeschouwers. Vooral duidelijk hoorbaar, zodat je geroezemoes kunt voorkomen. Geroezemoes, of die bal wel raak was en of het een correct uitgevoerde stoot was, bijvoorbeeld. Lees verder: En nog vijf dank u wel
Je ziet het zo vaak: de arbiter houdt voor de speler even de lamp opzij. Of hij reikt het krijtje aan zodat de speler niet extra hoeft te lopen om het te pakken. Ook zie je nog al eens dat de speler naar zijn stoel gaat maar zijn krijtje op de tafel laat liggen. Dan brengt de arbiter het vaak even na.Lees verder: Helpen mag niet, behulpzaam zijn wel
Soms lijkt het wel of ‘nieuw’ en ‘vernieuwen’ de toverwoorden van deze tijd zijn. Onze bond is, vinden we, hopeloos ouderwets. Dus moeten we vernieuwen. Ook veel van onze hulpmiddelen gebruiken we al heel lang.
Dan zeggen we dat ze verouderd zijn. En dat er hoognodig iets nieuws voor in de plaats moet komen.Lees verder: Is alles wat nieuw is ook automatisch beter
De ene arbiter is prominent aanwezig, trekt tijdens de partij aandacht naar zich toe. De ander gaat zo bescheiden zijn gang, dat je hem amper opmerkt.
Niet zelden ook amper te verstaan bij het annonceren. Beiden proberen het goed te doen, maar doen dat niet. Lees verder: Opvallen door onopvallend te zijn
Als je als verenigingswedstrijdleider een finale in goede banen moet leiden, krijg je te maken met allerlei zaken, die je dient op te lossen. Daarvoor kun je terugvallen op reglementen, maar in een reglement kun je niet alles benoemen.
Soms kan het moeilijk zijn om de juiste beslissing te vinden.
Een tijdje terug kreeg ik zo’n verhaal voorgelegd. Het gebeurde tijdens een finale. In de vierde ronde, laatste partij.
Speler A staat op een gedeelde eerste plaats, Speler B is één na laatste. A moet er nog twee en B nog drie. B is aan de beurt.
De arbiter vraagt, terwijl hij de schrijver aankijkt: “En nog drie?” De schrijver knikt bevestigend. B maakt zijn resterende drie caramboles en de arbiter zegt: “Drie noteren drie de heer B, drie…. en partij”. Hij pakt de ballen bij elkaar en legt ze in het midden van de tafel. Tot zover niks aan de hand. Maar dan roept speler A: “Het klopt niet! Hij moet er nog één!” Vervolgens gaat iedereen zich er mee bemoeien. Wat blijkt: bij de vorige beurt van B heeft de schrijver een carambole te veel genoteerd. Het lijkt er op dat speler A als enige in de gaten had dat het niet klopte. Maar ook hij reageert pas als de partij afgelopen is. In de consternatie die vervolgens ontstaat, wordt vergeten om de tellijst te ondertekenen. B gaat naar huis maar wordt ’s avonds gebeld dat hij de volgende dag eerder wordt verwacht. De wedstrijdleiding heeft inmiddels ruggespraak gehouden en er is besloten dat de partij zal worden overgespeeld. B heeft weinig trek om de partij over te spelen omdat A eerder had kunnen reageren maar heeft gewacht tot de partij was afgelopen. Om verder escaleren te voorkomen, gaat B tenslotte onder protest de partij overspelen. Lees verder: Een goed bedoelde, maar niet juiste beslissing
Het is de gewoonste zaak van de wereld. Een speler die aan de arbiter vraagt of hij een of meer ballen even wil schoonmaken. Toch blijkt zo’n simpele handeling soms aanleiding voor misverstanden en geharrewar.
Onlangs kwamen mij twee voorvallen ter ore. Op zich, als het wordt verteld, voorvallen waar je om glimlacht. Tijdens de partij, als er misschien ook wat spanning in het spel is, kan zoiets evenwel uitgroeien tot een incident. Wat was het geval? Tijdens een partij tussen speler Zus en speler Zo vroeg de aan de beurt zijnde speler Zus aan de arbiter of hij de speelbal even wilde schoonmaken. De arbiter gaat aan de gang en vervolgens vraagt speler Zo aan de arbiter of hij zijn speelbal meteen ook even wil schoonmaken. Prompt reageert speler Zus: „dat mag je niet vragen want je bent niet aan de beurt!” Speler Zo weer: „wat maakt dat nou uit, het gaat in één moeite door”. Eigenlijk wist niemand, ook de teamgenoot die als arbiter dienst deed, niet goed hoe te handelen. Het is natuurlijk duidelijk dat de concentratie er niet beter door geworden zal zijn. Iemand die het voorval waarnam, vroeg mij later hoe het nu eigenlijk zit. Mag de speler die niet aan de beurt is, omdat de arbiter toch bezig is, vragen om zijn bal gelijk ook even te doen? Lees verder: Schoonmaken wel, schoonmaken niet
We hebben er allemaal weleens mee te maken gehad en kunnen er boeken over volschrijven. De speler pakt de verkeerde bal. Niet zelden zie je dan dat de tegenstander maar half oplet en gewoon de andere bal neemt. Ook de verkeerde dus. Regelmatig word ik hier over aangesproken.Lees verder: Spelen met de verkeerde bal
In reglementen kun je veel regelen. Maar hoe goed en uitgebreid je dat ook probeert te doen, er blijven altijd misverstanden mogelijk. Als zo’n misverstand een beetje voor de hand liggend is, probeer je het reglement beter dicht te timmeren. Je kunt echter onmogelijk alles, wat mogelijkerwijs zou kunnen voorkomen, voorzien.
Een lezer schreef mij over een aardig voorbeeld van een artikel waaromtrent misverstanden leven. Het gebeurde tij dens een finalewedstrijd. Speler A maakt een carambole en de arbiterannonceert ‘één’. De volgende stoot is mis. De arbiter, wellicht even afgeleid, annonceert vervolgens ‘noteren, nul de heer A, nul’, Foutje! Lees verder: Een misverstand dat gemakkelijk ontstaat
Naast de spelers en de arbiter is er tijdens een partij nog iemand actief. De persoon die gemaakte caramboles en de daarvoor gebruikte beurten opschrijft in een daarvoor bestemde lijst en ze tevens voor iedereen zicht baar maakt op een scorebord. De schrijver.
In het Wedstrijdreglement (WR), het deel dat betrekking heeft op alle soorten wedstrijden, lees je in art. 6013, lid 17: bij elke partij van een officiële wedstrijd dient de wedstrijdleiding een schrijver aan te wijzen. Deze schrijver houdt op een aan hem verstrekte tellijst de, door de arbiter aangekondigde, gemaakte caramboles bij.
Tevens houdt de schrijver het aantal gebruikte beurten bij. Als er een scorebord gebruikt wordt- dat is vrijwel altijd het geval-houdt hij ook de stand op het scorebord bij. (Tenzij iemand anders is aangewezen om het bord bij te houden) Verder is de schrijver de arbiter behulpzaam bij het uitvoeren van diens taak en verstrekt hij deze alle gewenste gegevens, zonder echter enige bemoeienis met de actieve arbitrage te hebben’. Lees verder: Schrijven, tellijst en scorebord
Het is allang geen unicum meer, dat er biljarttoernooien voor ‘rolstoelers’ worden georganiseerd. Nog onlangs kon u in Biljart Totaal van januari 2005 op bladzijde 6 het verslag lezen van het Algemeen Kampioenschap Rolstoelbiljarten. Uit die kringen ontving ik onlangs het verzoek eens een lans te willen breken voor speciale reglementering.
Ik werd er op gewezen, dat de huidige regels dienen te worden aangepast. Bijvoorbeeld zou een rolstoelbiljarter altijd de fout ‘het niet met ten minste één voet de grond raken, op het moment dat de speler afstoot, begaan, zoals in artikel 5209 lid 5 van het Spel- en Arbitragereglement is bepaald. Dit rolstoelbiljarten heeft nu zo’n vlucht genomen, dat het langzaamaan tijd wordt ook voor deze groep KNBB-ers aangepaste regels te ontwerpen. Ik voldoe graag aan het verzoek om via deze rubriek de aandacht te vragen van de reglementencommissie om ook voor deze biljarters een goed reglement te maken, waaraan de spelers en de arbiters iets hebben. Want, indien de arbiter erg formeel zou handelen (en die zijn er!), dan zou hij of zij wellicht elke carambole moeten aftellen, omdat niet werd voldaan aan de voorwaarde “voet aan de grond. Lees verder: Voet aan de grond