Half-zacht of half-hard

Kamui – Maestri – Artemis – Czar – Emerald – Icebreaker  -Fuji – Sniper – Laperti – Predator – Falcon – BKblue – Moori – Dynamite – Everest – Tiger – Onyx -Thomas.
Allemaal gelaagde pomeransen!

Zeven jaar geleden schreef ik in deze rubriek over het wel en wee van pomeransen. Over de vorm de kwaliteit en het toen nieuwe fenomeen de gelaagde pomerans. Moori was in de beginjaren het ei van Columbus: veertien laagjes en in drie hardheden verkrijgbaar te weten Slow, Medium en Quick. De ene speler zwoer erbij, de andere voelde nauwelijks verschil met spelen, maar wel met de prijs…. meer dan tien maal duurder dan de conventionele pomeransen. Lees verder: Half-zacht of half-hard

Gelaagde pomeransen

Eerst even terug naar mijn proza van vorige maand. Ik heb nogal wat reacties gehad over het onderwerp ‘afstoot’. Alle gebruikelijke termen kwamen voorbij, zoals een duwstoot, spelen vanuit de onderarm, wel of niet stoppen tijdens de voorbeweging, violen en doorgaan ‘in’ de bal.

Allemaal termen, die de afstoot zouden kunnen beïnvloeden. Inderdaad is dit onderwerp behoorlijk gecompliceerd. Reden genoeg om er later uitgebreider op terug te komen. Meer reacties blijven daarom welkom en ik zal die dan ook zeker beantwoorden.
Ruim een jaar geleden schreef ik over gelaagde pomeransen die steeds populairder leken te worden. De ervaringen hebben geleerd dat twee merken met afstand de voorkeur van veel spelers hebben: Moori, wellicht de pionier van de gelaagde pomerans, en Kamui eveneens van Japanse makelij. Beide merken bieden pomeransen aan in verschillende hardheden: Soft, Medium en Hard. Persoonlijke voorkeuren komen meestal uit op Soft en Medium.
Kamui levert bovendien naast de traditionele bruine ook diepzwarte pomeransen en verwierf een behoorlijk marktaandeel mede doordat Moori langere tijd niet of slecht verkrijgbaar was. Moori is nu weer goed leverbaar en de liefhebbers zweren vaak bij de een of ander. Ook Predator, de fabrikant van de inmiddels wereldberoemde High Tech topeinden van tiendelig tegendraads gelijmd esdoorn, introduceerde een 8-laags pomerans onder de naam VICTORY, verkrijgbaar in Soft, Medium en Hard. En ja de resultaten zijn naar mijn gevoel verbluffend: consistent, vormvast en vooral duur. Onder de € 20,- zijn ze nergens te koop en dat is ook nog zonder montage (zie foto).

Training-201604-Gelaagde-pomeransen-a

Het verschil tussen Soft en Medium is niet erg groot. Wellicht is Soft voor het seriespel beter en Medium voor 3-banden. De versie Hard was nog niet leverbaar en kon ik dus niet testen. Ook Predator laat deze pomeransen in Japan fabriceren. Ook hier zijn ervaringen van spelers van harte welkom.

Bron: Biljart Totaal (april 2016)
Veel speelplezier,
Hans de Jager
h.d.jager@gmail.com

Techniek van de afstoot (maart 2016) – Index – Lakens in het nieuwe seizoen (mei 2016)

Bewaren

Keuze in keus deel V (slot)

Het mag gek klinken, maar het ondereind van een keu speelt nauwelijks een rol waar het gaat om een goed of beter resultaat op het biljart. Natuurlijk is gewicht en balans van belang bij het kiezen van een nieuwe keu. Het is echter van veel groter belang om de juiste top te kiezen, die hoort bij de speler. In biljarttoppen is tegenwoordig een grote diversiteit en de moderne technologie zal in de naaste toekomst telkens weer met nieuwe dingen komen, die de moeite van proberen waard zal zijn. Lees verder: Keuze in keus deel V (slot)

Keuze in keus deel IV

Altijd prettig als je column goed wordt gelezen. Deze conclusie trek ik uit het aantal reacties op het onderwerp van de afgelopen maanden. Vooral veel vragen over het juiste gewicht en de balans van de keu.

keuze-in-keus-04Vaak denkt een speler dat het gewicht van zijn keu veel invloed heeft op zijn spelkwaliteit. Soms wordt geëxperimenteerd met 5 gram meer of minder. Volgens mij is een dergelijk gewichtsverschil door een normaal mens niet te meten, laat staan te voelen tijdens het spel. De mens kan in het algemeen niet goed voelen wat iets weegt. Lees verder: Keuze in keus deel IV

Keuze in keus deel III

Vorige maand schetste ik het verschil tussen een keu voor de serie spelsoor-ten en driebanden: Libre vanaf 460 gram met 11 min pomerans. Driebanden tot 560 gram met 12 mm pomerans.

Melis maakte zijn keu van steen-beuken, 138 cm lang met een pomerans van 11 mm. Het resultaat was een keu met een ‘natuurlijk gewicht’ van ongeveer 470 gram. Door voor het ondereind andere (lees zwaardere) houtsoorten te gebruiken bereikten fabrikanten als Longoni, Buffalo en Adam belangrijk hogere gewichten tot wel 560 gram, zonder toevoeging van extra (metalen) gewichten. Hoewel gewichten en lengtes van keuen dus behoorlijk uiteen kunnen lopen blijkt na testen van honderden keuen dat het balanspunt van deze keuen telkens tussen de 95 en 100 cm gemeten vanaf de pomerans ligt (zie tekening). Lees verder: Keuze in keus deel III

Keuze in keus deel II

Telkens weer vragen spelers aan mij welke soort keu bij hen past. Vaak worden ze door een overmaat aan informatie het bos in gestuurd en verdwalen daar dan steevast.

Inderdaad valt het tegenwoordig niet mee een objectieve beslissing te nemen als je eenmaal in het woud van aanbieders bent terecht gekomen.
Gewicht, balans, topdikte en stijfheid zijn nog maar de beginners termen. Kenners rollen over elkaar heen met termen als vibratie, solid hit, demping, resonantie en beweren soms dat het gebruik van een speciale dop een verbluffende werking heeft op de radiale sluiting van het conische achtereind, natuurlijk voorzien van een dempende onderdop, die elke trilling in de keu neutraliseert. Ja, soms lijkt het wel op de reclames van bedrijven voor cosmetische producten, die afnemers willen doen geloven, dat hun hydraterende smeerseltje je werkelijk 24 uur lang zoveel meer energie en zelfvertrouwen geeft als het (prachtige) model op de bijgevoegde foto tentoonstelt. Lees verder: Keuze in keus deel II

Keuze in keus deel I

Nogal wat reacties gehad op de colums van de laatste twee maanden over moderne innovaties van de biljartkeu en/of topeind, zelfs uit het buitenland. Sommige spelers ‘zweren’ bij een bepaald merk, andere hechten veel waarde aan zaken als voelbare vibratie in de keu tot het nut van beentjes gemaakt van dwarsgedraaid ivoor. Eén lezer uitte zijn overtuiging voor de ééndelige keu, waardoor alle nadelen van verschillende midden-verbindingen en holle ruimten in de keu in één klap worden opgelost.

Hoewel er voor de ideale biljartkeu geen eenduidige waarheid bestaat, doe ik toch een poging één en ander op een rijtje te zetten. Lees verder: Keuze in keus deel I

Wie heeft de keus…

Dat trekken om te bepalen wie er mag beginnen, lijkt zo eenvoudig. Is eigenlijk ook eenvoudig. Soms echter is het vermakelijk om te zien hoe het wordt afgehandeld.

Niet zo lang geleden zag ik twee teams, is een niet zo hoge competitieklasse, beginnen aan één van de partijen. Beide spelers hadden netjes ingespeeld, waren nog even naar het toilet geweest, handen gewassen, de keu nog nog eens met sponsje of doekje afgewreven. Kortom, aan alle voorwaarden was voldaan om er een mooie krachtmeting van te maken.
Het teamlid dat als arbiter zou fungeren legde de ballen voor de trekstoot op de daarvoor bestemde plaatsen en deed een stapje naar achteren met de woorden: ‘ga uw gang’. De spelers legden aan, stootten af en toe was er een probleem. Lees verder: Wie heeft de keus…

Formeel is niet altijd belangrijk…

De laatste drie schrijfsels gingen over het ’trekken’aan het begin van een partij, om te bepalen wie er begint. Aan wie de aanvangsstoot wordt toegekend. Na het verschijnen van het jongste nummer van dit blad kreeg ik twee reacties. Ik wil ze u niet onthouden.

Een lezer vroeg me waarom die stoot (de officiële aanduiding is ‘keuzetrekstoot’) een trekstoot wordt genoemd.
“Het is toch maar gewoon het rollend wegstoten van de bal naar de tegenoverliggende band”,  schrijft hij. “Een trekstoot is een met een meer speciale stoottechniek uitgevoerde stoor om de speelbal na het raken van de aanspeelbal terug te laten komen.” Hij heeft daar natuurlijk gelijk in. Als ik er een verklaring voor moet bedenken dan is het vrij eenvoudig: ooit, toen deze manier om te bepalen wie begint, werdt bedacht, moest er uiteraard een aanduiding, een naam aan gegeven worden. Liefst een naam van slechts ééń woord, omdat dat het makkelijkst ‘bekt’. En omdat de bal toch vanaf de tegenover liggende band terug moest komen, lag de benaming trekstoot een beetje voor de hand. En omdat hij dient om een keuze te maken werd het keuzetrekstoot. De naam heeft verder niet zo’n diepgaande betekenis. Het is maar een aanduiding.

Een andere lezer schreef dat ik toch de stoot wat meer moest aanduiden met de officiële benaming ‘keuzetrekstoot’. In de voorgaande schrijfsels spreek ik het meest van ‘de trekstoot om te bepalen wie enz…’of ook wel ‘het trekken bij het begin van de partij. Dat heb ik bewust gedaan. In de dagelijks praktijk zowel bij competitie- als persoonlijke wedstrijden, word de formele aanduiding ‘keuzetrekstoot’ vrijwel nooit gebruikt. Bij competitiewedstrijden, als er gewoon een teamgenoot als arbiter functioneert, wordt meestal alleen maar gesproken over ’trekken’. Als de keuzetrekstoot plaatsvindt op het juiste moment, dus na het inspelen, wordt er heel vaak in het geheel niets gezegd. De ballen worden in positie geplaatst en de spelers voeren de stoor uit. Bij wedstrijden waar het wat formeler toegaat, met een officiele arbiter aan de tafel, zegt de arbiter na het plaatsen van de ballen meestal slechts: ‘mag ik u verzoeken…’.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik het niet zo heel belangrijk vind. Een handeling moet nu eenmaal een aanduiding hebben. En dan is een aanduiding met één woord gemakkelijker dan een lange omschrijving als: ‘het uitvoeren van de stoot om te bepalen aan wie de beginstoot wordt toegekend’. Bij mijn beschrijvingen probeer ik meestal de leesbaarheid voor mijn doelgroep voor ogen te houden. Daarnaast maak ik onderscheid of een formele aanduiding functioneel, nuttig, is voor het verloop van een partij.

Want dat is een aspect wat zeker aandacht verdient. Het SAR zegt ook dat voor het bekendmaken van de keuze door de arbiter slecht één aanduiding gebruikt mag worden’ (…) begint’. Dat vind ik nou weer wel functioneel. Want vaak zie je na het maken van de keuze de sfeer iets veranderen. De groeiende concentratie mag dan niet meer worden verstoord door annonces waar men niet aan gewend is.
Dat geldt ook verder tijdens de partij. Een speler is dan geconcentreerd of probeert dat toch te zijn. De voorgeschreven annonces passen in die concentratie. Als de arbiter dan iets annonceert met woorden die niet voorgeschreven zijn dan zijn er genoeg spelers bij wie dat de concentratie verstoort. Op dat moment is de arbiter bezig om, hoewel het meestal onbedoeld gebeurt, het verloop van de partij te beïnvloeden. Wat een arbiter dus beslist niet mag doen. Nou kan een arbiter onder een partij daar natuurlijk niet steeds aan denken. Hij kan zijn concentratie wel beter gebruiken. Daarom is het beter, moet het zelfs, om tijdens de partij de voorgeschreven annonces te hanteren.
Gemakkelijker voor zichzelf, beter voor de spelers en minder kans op onduidelijkheden.

Bron: Biljart totaal (juni 2012)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com

***Nog wat meer begin van een partij *** Index *** Wie heeft de keus ***

Twee keer touche

Als je touché maakt is altijd het onherroepelijk gevolg dat je beurt voorbij is en je kunt gaan zitten. Maar de manier waarop de partij dan wordt vervolgd, kan heel verschillend zijn.

De ene keer moet de nu aan de beurt komende tegenstander beginnen vanuit de positie waar de getoucheerde bal terechtgekomen is. Een andere keer moet de getoucheerde bal juist worden teruggeplaatst. Wanneer moet je nu wat? Een tijdje geleden vertelde iemand mij van de volgende voorvallen. Twee keer touché, verschillend af te handelen. Lees verder: Twee keer touche