Regels moeten er zijn. Dat zal niemand tegenspreken. Maar hoe uitgebreid moeten regels zijn? Ze moeten voor ieder zo gelijk mogelijke kansen waarborgen. Tegelijk moeten regels een houvast vormen. Een houvast dat, om bij de arbitrage te blijven, een arbiter moet helpen om snel een beslissing te kunnen nemen. Maar omdat het nu eenmaal onmogelijk is om letterlijk alles in regels te vangen en omdat er bij twijfel vaak voor zowel het één als het ander iets te zeggen is, moeten regels vaak op keuzes berusten.
Aan bijvoorbeeld de reglementenregel hoe te handelen als de speler de verkeerde bal neemt, gaan keuzes vooraf. In het eerste geval stoot de speler voor de gelijkmakende beurt af met de verkeerde bal. En wordt prompt afgeteld. Correct. Weliswaar heeft de arbiter de ballen verkeerd geplaatst, maar de speler is ten allen tijde verantwoordelijk voor het spelen met de juiste bal. Zou dat niet het geval zijn dan krijg je vroeg of laat twistpunten. Want ook bij het spelen met de verkeerde bal aan het begin van de partij heeft in feite de arbiter de ballen zo neergelegd. Als je dan de speler maar laat doorgaan, kan dat van grote invloed zijn op het verdere verloop. De tegenstander, die probeert concentratie op te bouwen en zich daarvoor soms probeert af te sluiten voor de omgeving, krijgt plotseling een andere bal als speelbal. Beïnvloeding van de omstandigheden heet dat. Met verhitte discussies en onenigheid als mogelijk gevolg. Regels moeten zo duidelijk mogelijk zijn en de kans op ‘gedoe‘ tijdens een wedstrijd zo goed mogelijk uitsluiten. Daarom de regel, dat de speler ten allen tijde verantwoordelijk is voor het spelen met de juiste bal. Lees verder: Reglementen Kunnen niet alles regelen