Het kunststoten ook wel “artistiek” genaamd, is een zeer spektaculaire spelsoort. De stootbeelden die de balgoochelaars bij dit fraaie onderdeel van de biljartsport in een carambolage moeten zien om te zetten, staan weliswaar vast, maar dat mag niet verhinderen dat het kunststoten toch iedere keer weer iets verbazingwekkends is om naar te kijken. Het kunststoten is om technische redenen, ook de enige spelsoort die nog met ivoren ballen wordt gespeeld.
Er zijn in totaal 68 stootbeelden, ook wel figuren genoemd, voorgeschreven. Ieder figuur heeft zijn eigen puntencoëfficiënt, die door de moeilijkheidsgraad vooraf wordt bepaald. De stootbeelden zijn in 34 groepen van twee figuren onderverdeeld. Het maximaal te behalen aantal punten bedraagt 500 punten.
Er zijn zeven verschillende soorten technieken in het kunststoten. Bandstoten, doorschietstoten, doorschiettrekstoten, kopstoten, trekstoten, zweepslagdoorschiettrekstoten, zweepslagtrekstoten. Een speler heeft voor ieder figuur drie pogingen ter beschikking.
Men gebruikt voor kunststoten een veel zwaardere keu dan voor het libre en driebanden. Deze zijn speciaal ontworpen om de grote krachten en effecten te kunnen overbrengen op de bal.