Zoals de benaming al aangeeft, bestaan er in deze spelsoort nagenoeg geen belemmeringen om te scoren. Zo was het althans in het begin van de biljartsport.
Naarmate de spelers deze spelsoort beter gingen beheersen en derhalve de vaardigheid kregen de aanspeelballen in de hoek te “klemmen”, werd er bijna ononderbroken gescoord. Dat was het tijdstip om in de hoeken “verboden zones” te tekenen.
De grootte van deze verboden zones is afhankelijk van de maat van de tafel en de klasse waarin de spelers uitkomen.
Komen, bij de spelsoort libre, de aanspeelballen in de verboden zone tot stilstand, dan annonceert de arbiter “entrée” en mag de speler nog één carambole maken, zonder dat een van de aanspeelballen de verboden zone verlaat.
Na deze carambole annonceert de arbiter “dedans”. Om een volgende, geldige carambole te maken, moet een van de aanspeelballen de verboden zone verlaten. Gebeurt dit niet, dan wordt de speler afgeteld wegens de fout “resté dedans”.
De beide aanspeelballen mogen wel onmiddellijk in de verboden zone terugkeren.
Het begrip “verboden zone” is hier wel relatief, daar de speler in de zone wel degelijk kan caramboleren, mits hij zich aan de beperkingen houdt.
Zodra in de spelsoort libre één van de ballen uitspringt, moet deze door de arbiter worden schoongemaakt, waarna hij alle ballen in de beginpositie plaatst. De speelbal wordt daarbij op het rechter of het linkeracquit geplaatst. Denk er wel aan dat de spelers wisselen en dat de juiste bal op het rechter- of linkeracquit wordt geplaatst.
Zodra in de spelsoort libre de speelbal “vast” ligt aan een van beide aanspeelballen, heeft de speler de keuze uit drie mogelijkheden:
alle ballen in de beginpositie laten plaatsen;
het spelen vanaf de “niet vast” liggende bal of via een of meer banden waartegen de bal niet vast ligt;
het “los” spelen d.m.v. een kopstoot (piqué of massé).
In de spelsoort libre wordt in de overgangs- en de topklasse gespeeld met grote hoeken zoals hiernaast, in tekening 4, staat afgebeeld.
In de Topklasse van deze spelsoort op de kleine tafel en in alle klassen op de grote tafel hebben de spelers bij “vast” liggende ballen geen keuze. Zij moeten dan altijd vanaf de beginstoot verder spelen.
Begaafde en sterke “libre spelers” zijn in staat de ballen dicht bij de band te verzamelen en deze compacte positie langdurig te handhaven, zodat het scoren bijna eindeloos kan duren.
De serie die uit deze specifieke positie ontstaat wordt “serie Américain” genoemd.
Hierbij lopen de spelers als het ware al carambolerend tegen de band om het biljart heen. In de hoeken stuiten zij dan op moeilijkheden i.v.m. de verboden zones. Door de ballen tijdig in een juiste positie te dwingen, het z.g. “keren”, weten zij ook deze problemen kundig het hoofd te bieden, en kunnen zij verder met scoren.
De serie Américain vereist een grote mate van evenwichtigheid en concentratie. Het lijkt zo eenvoudig, maar dat is het absoluut niet. Voor de arbiter is het van het grootste belang om zo dicht mogelijk bij het biljart en de positie van de ballen te staan. Hij kan op deze manier feilloos de vele “ragfijne” stootjes beoordelen.
Zie ook Arbitrage
De inhoudt op deze pagina van bv b.e.j.a. is Digiproved © 2015
Thanks for the post. awesome!