In de inleiding maken de schrijvers zich zorgen om het feit dat op duizenden spelers – in Nederland alleen al – slechts een uiterst klein aantal uitblinkers te vinden is en zelfs deze spelen zuiver op ervaring.
Let men op bij overigens goede spelers, dan vallen al spoedig meerdere fouten op, te beginnen reeds in het vasthouden van de keu.
Bij wedstrijden hoort men de domste vragen en opmerkingen en toch komen daar bijna uitsluitend lui, die zelf al jarenlang spelen en er liefhebberij in hebben. In het algemeen staat men vijandig tegenover theorie.
De schrijvers oordeelden dat het de hoogste tijd werd dat Nederland wat meer wist en zijn vele vragen “hoe – waardoor – en waarom” deskundig beantwoord kreeg.
- Uitgever: Van Loghem Slaterus (Arnhem)
- Jaar: 1939, 2e druk 1950, 3e druk 1954
- Pagina’s: 77 met 16 figuren en uitklaptekening van biljartlaken met vakken
- Omslag: Gebonden hardcover