Jos Bongers in de rol van uitdager

Jos Bongers
Jos Bongers

Het bloed kruipt nog eens waar het niet gaan kan. Jos Bongers keert na zo’n twintig jaar op de Grand Dutch terug naar zijn oude liefde. De 57-jarige Nijmegenaar, die een imposant verleden heeft in de klassieke spelsoorten, ziet zichzelf niet direct als kanshebber voor het podium in de vijfkamp, maar klasse verloochent zich niet.
,,Ik maak me geen illusies, maar zorg wel voor dat ik goed getraind en topfit aan de start kom. Dan zien we wel waar het uitkomt. Misschien is het inderdaad wel in de buurt van een podium plaats. Ik kan er op voorhand niets over te zeggen.’’
Jos Bongers is met zijn prachtige verleden in vrij spel, kader en bandstoten onmiskenbaar de routinier in het gezelschap van acht spelers. Hij was één keer Europees kampioen libre (1991) en werd wereldkampioen bandstoten in 1995 in een finale tegen Ludo Dielis in Frankrijk. Daarnaast haalde hij talloze keren tweede en derde plaatsen en werd hij liefst 23 keer gehuldigd als Nederlands kampioen.
Hij was dertien toen hij begon te biljarten in het Oude Weeshuis in Nijmegen. Kort daarop werd hij ontdekt door Willy Steures, een jaar later werd hij uitgenodigd voor bondslessen van Tonny Schraauwen en al op zijn achttiende werd hij ereklasser vrij spel.
De vijfkamp was één van zijn grote specialiteiten. Dat geeft hem een voorsprong als hij straks aan de start komt van de Grand Dutch. Het nationaal record algemeen gemiddelde in kader 47/2, dat hij ooit realiseerde (150.94 over 9 partijen) staat al 28 jaar overeind. ,,Ik heb toen gezegd: dat ga ik nooit meer halen, dit is het moment om te stoppen met kader spelen.’’

Twee disciplines bleven over, waarin hij tot op de dag van vandaag op een zeer redelijk niveau is blijven spelen. Op het NK bandstoten, de spelsoort waarin hij vaak schittert in de topteamcompetitie, werd Bongers twee weken geleden nog tweede na het verlies in de finale tegen Jean Paul de Bruijn.’’
,,Driebanden heeft me ook altijd geboeid, maar ik heb het nooit op het hoogste niveau gespeeld. Zo tussen de één en 1.200 gemiddeld. Ik kon wel aardig mee in de Grand Prix toernooien, heb twee keer de Masters gespeeld en verloor in een Grand Prix in Dordrecht in 1992 van Dick Jaspers, die later de finale won van Blomdahl.’’
,,Ik heb wel eens het gevoel gehad dat ik kon doorbreken, maar dat is er nooit echt helemaal uitgekomen. Een Jaspers kon ik mijn ogen niet worden. Zijn succes komt voort uit kennis, wilskracht en overal aan meedoen. Dat zie je ook aan Jean Paul de Bruijn, die veel toernooien speelt in de wereld. Dan speel je vaak op ander materiaal, tegen veel toppers en dat geeft je voorsprong op de rest. Ik wilde dat eigenlijk ook wel, maar ik heb altijd een mooie baan gehad als beheerder en conciërge in een Cultureel Centrum. Dat moet je koesteren in deze tijd. Zeker omdat ik het kan combineren met een topsportcarrière.’’
Zijn beste periode lag eigenlijk tussen 1985 en 1987, met zeven nationale titels in een bezetting met onder andere Vultink, Van der Smissen, Vet, Havermans, Arnouts, later Jaspers en andere topspelers uit die jaren Daarom vond ik het zelf een unieke reeks. Ik heb heel veel respect voor Henri Tilleman hoor, met zijn record aan titels, maar wij waren met zes, zeven kanshebbers, Henri heeft hooguit twee of drie concurrenten.’’

De vijfkamp, te vergelijken met de Grand Dutch, heeft Bongers altijd geboeid, omdat het intensief en uitdagend was. ,,We speelden vroeger zelfs naar de volle lengtes met veel grote spelers. Vijf partijen over een hele dag, een echte krachttoer.’’
,,Ik had nooit gedacht dat ik me nog eens zou laten verleiden om het nog eens te doen, al die disciplines in één toernooi. Maar de Grand Dutch vind ik een echte uitdaging. Mijn supporters, die nog altijd meereizen, begonnen te zeggen: Jos, laat het nog eens zien, je moet het nog kunnen. En eerlijk gezegd: het toernooi begon steeds meer als een magneet te werken. De prachtige entourage in Haarlo, daar heb ik echt ontzettend veel zin in. Aan één kant zeg ik: die prestaties van vroeger in het kader en vrij spel, daar kan ik me niet meer aan spiegelen. Ik kan trainen zo veel als ik wil, maar een wedstrijd is toch altijd weer anders. Wat doet het met me straks als ik onder druk kom te staan. Ik ga gewoon lekker de uitdaging aan, ik heb zin om een week lekker te spelen en zal wel zien wat ik nog kan in zo’n veld.’’

Facebooktwitterpinterest

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *