Ik kom regelmatig in cafés waar biljarts staan natuurlijk. Bruine cafés, de wat luxere biljartcentra en dan kijk ik onbewust even naar het materiaal. Ik vraag me dan altijd (automatisch) even af hoe de tafels erbij staan. Als professional moeten bij mij het biljart en de keu in opperste conditie zijn. Dat is zonder meer een voorwaarde, omdat goed materiaal je prestatie verhoogt. De hobbyisten in de biljarterij en dat zijn er ontzettend veel kijken veel minder nauw en dat is begrijpelijk. Ze willen gewoon een beetje plezier hebben, een beetje stoten, een beetje kletsen en een beetje lachen. Maar er moet me toch iets van het hart. Ik krijg grijze haren als ik zie hoe de tafels er vaak bij staan. Nu begin ik toch al flink grijs te worden. Het zit in de familie bovendien, maar echt: hoofdschuddend loop ik vaak weg want het kan zoveel beter.
Op die cafékeuen zit een pomerans (dat is het bovenste lederen stukje van een keu), die er eigenlijk meer aan hangt dan er goed op vast zit. Die pomerans ziet eruit als een paddestoel die erop geplakt zit en vaak heel dun. De krijtjes zijn helemaal uitgemergeld. Goed normaal krijten lukt praktisch niet meer met andere woorden het ketsgevaar is prominent aanwezig en het plezier neemt af want dat is mij toch wel duidelijk. De lakens op de tafels zijn ook vaak versleten met vele witte puntjes en ja dan vraag ik mezelf af: kan dat niet beter verzorgd worden, want een glas waaruit je drinkt wordt toch ook goed schoongemaakt of bijvoorbeeld een stoel waarop je zit hé.
Het biljartmateriaal wordt over het algemeen gewoon flink verwaarloosd en het biljarten ziet er dan plotseling een stuk minder aantrekkelijk uit. Kijk maar naar het verschil: Een mooi blauw laken met gestippelde ballen waarop nog een glans zit. Krijtjes waar het papier nog om heen zit en geen krijtjes met die hele diepe kuilen. Goed krijten is dan bijna onmogelijk. En keuen die goed bijgehouden worden, zodat het een plezier is voor al die klanten die graag eens een biljartje leggen. Biljarten vraagt om veel aandacht. Ik zal mijn biljarttafel die ik thuis heb staan, nooit borstelen. Nee, ik stofzuig liever zodat het vuil niet naar een ander plekje wordt geveegd, maar wordt opgezogen. En ik stofzuig altijd in de lengte mét de naad mee, zodat het laken minder geïrriteerd raakt. Met een hulpstukje zuig ik eerst de banden goed. Op de biljartballen doe ik wat ballpolish zodat de ballen heel soepel en glad worden. Ze lijken zo goed als nieuw iedere keer en dat geeft toch veel meer voldoening. Ik weet zeker dat de klanten nog veel eerder de keu zullen pakken. Het is gewoon een totaal ander gezicht, want vergis je niet biljarten hoort bij de kroeg zoals dat een pilsje is. Het is een investering die beloond wordt. Als ik dan eens een rek met keuen bekijk dan zie ik het volgende: 10 keuen waarvan er 5 geen pomerans meer hebben; 2 keuen met een heel dun laagje pomerans erop, 1 keu met een flinke scheur in de pomerans en misschien 2 nog redelijk uitziende keuen en dat werkt niet. De zin is weg.
Gelukkig zijn er flink wat uitzonderingen en dat zijn meestal de cafébazen die graag biljarten en die hebben er dan ook verstand van of ze geven veel om goed onderhoud. Eigenlijk is het wel grappig om te zien dat bepaalde dingen alle aandacht krijgen in de kroeg en sommige dingen totaal niet. Het onderhoud bij biljarten is zó belangrijk. Ik zou met een keu uit het rek bij lange niet het niveau halen als met mijn eigen keu. Met zo’n slechte pomerans erop durf ik echt niet teveel effect te geven. Ik vind het gewoon jammer dat ik dit zo om me heen vaak zie.
Nog een voorbeeldje: als men met hapjes rondgaat en je pakt een lekker bamihapje en vervolgens raak je de ballen aan, dan komt dat vet ook weer op het laken en de banden terecht. Er wordt niet vaak daarbij stilgestaan.
Biljarten is een sport van puur details en daar bedoel ik mee dat het allemaal zo fijngevoelig ligt. Het zou me heel goed doen als ik zie dat het mooi onderhouden wordt, want zeg nou zelf, dan krijg je toch veel meer zin… of niet?
Groeten en tot de volgende keer,
Dick Jaspers
Column van mei 2006
Bron: dickjaspers.nl