Aanzien

Al vaker adviseerde ik aan arbiters, dat het zeer zinvol voor hen is de werking van het systeem Avé te kennen. Het komt immers nogal eens voor, dat een (moderne) wedstrijdleider met de handen in zijn haar zit als plotseling zijn computer ‘crasht en er moet worden overgeschakeld naar het handmatig verwerken van dit systeem in plaats van lui achterover hangen en een computerprogramma het werk laten doen. In gevallen van computerstoring kan het bijzonder makkelijk zijn als een in het toernooi aanwezige arbiter er niet voor terugschrikt te assisteren. Lees verder: Aanzien

Staken en sportiviteit

BV BejaVoor het staken van een wedstrijd kunnen allerlei redenen zijn. Uiteindelijk beslist de arbiter of deze aanvaardbaar zijn volgens de regels, de normen van fatsoen of sportiviteit. Dat is soms uiterst moeilijk. Zoals bij zoveel incidenten zal de arbiter éérst naar de regels moeten kijken. Vindt hij daar geen basis, dan komt het gezond verstand aan de orde en zal hij zich moeten bezinnen in hoeverre een bepaald gedrag of handeling nog kan worden getolereerd. Als alles overkoepelende factor dient de sportiviteit tot het uiterste te zijn gegarandeerd. Wordt dáár aan getornd, dan zal de arbitrale beslissing mede op het loslaten van deze alles overheersende norm zijn gebaseerd. Lees verder: Staken en sportiviteit

Kaderspel

Om de lange en eentonige series in het libre in te dammen, is men op het idee gekomen
om het speelvlak in verschillende vlakken te verdelen door met een wit potlood
dunne lijnen op het speelvlak te tekenen. Zo ontstond het kaderspel.

arbitrage-kaderspel-01
Tekening 6

In tekening 6 staan de afmetingen van het kader 38/2, waarbij het speelveld in 9 vakken wordt verdeeld en in tekening 7 de afmetingen bij het kader 57/2, waarbij het speelveld in 6 vakken wordt verdeeld.

De in beide tekeningen voorkomende ankers worden later besproken. Beide kadersoorten worden gespeeld op de kleinetafel.
Op de grote-tafel worden alleen het tweestoots ankerkader 47/2 en 71/2 en het éénstootsankerkader 47/1 gespeeld.

 

 

 

 

arbitrage-kaderspel-01a
Tekening 7

Het kaderspel onderscheidt zich dus van het libre doordat het speelvlak is verdeeld in een aantal vakken, kadervakken genaamd.

Deze vakken hebben dezelfde functie als de verboden zones bij het libre.

Bij het tweestootskader mag binnen een kadervak slechts één carambole worden gemaakt.

Bij de tweede stoot moet één der aanspeelballen het kadervak verlaten.

De bal mag wel meteen in dit vak terugkeren.

 

 

arbitrage-kaderspel-02 Als de aanspeelballen binnen het kadervak tot stilstand komen annonceert de arbiter”entrée”.

Als bij de volgende carambole geen van beide aanspeelballen het kadervak heeft verlaten annonceert de arbiter “dedans”.

De daaropvolgende carambole is pas geldig als minimaal één van de aanspeelballen het kadervak heeft verlaten.

 

arbitrage-kaderspel-02a Blijven beide aanspeelballen binnen het kadervak, dan wordt de speler afgeteld wegens de fout “resté dedans”. (dit betekent “binnen gebleven”)

De positie “à cheval” is elke positie die niet entrée of dedans is.

Hierop komen we later nog terug.

 

 

Omdat zeer vaardige spelers er al snel in slaagden in de positie “à cheval” bij de uiteinden van de kaderlijnen hoge series te maken, werden nieuwe hindernissen bedacht. Men tekende de “ankers”: kleine (vier zijden van elk 17,8 cm lang) vakjes, aan elk uiteinde van een kaderlijn. Zo ontstond het “ankerkaderspel”.

In de ankers gelden dezelfde bepalingen, die ook voor de kadervakken gelden. Moet de positie van de aanspeelballen ten opzichte van het anker worden geannonceerd, dan dient die annonce altijd vooraf te worden gegaan door de positie ten opzichte van het kadervak, of de kadervakken. Eenvoudig gezegd: eerst de positie in het kader, dan de positie in het anker. Er volgen dus twee verschillende annonces vlak achter elkaar. Is er in een dergelijk geval sprake van twee gelijkluidende annonces, dan wordt de annonce slechts eenmaal uitgesproken, gevolgd door de annonce“partout”.

arbitrage-kaderspel-03Zo kunnen de volgende annonces ontstaan:
entrée – partout   dedans – partout
Al naar gelang de voorafgaande positie. Men moet zich echter wel goed realiseren dat het anker – ondanks dat dit door de kaderlijn in twee delen wordt gedeeld – uit één vierkant vak bestaat.

Liggen beide aanspeelballen dus in het anker, aan weerszijden van de kaderlijn, dan liggen ze t.o.v. dat anker entrée of dedans.

arbitrage-kaderspel-03aentrée – à cheval dedans – à cheval

Al naar gelang de voorafgaande positie.

De annonce “weer entrée” en “weer dedans” wordt gebruikt indien een der aanspeelballen over de kaderlijn “waggelt” en om beurten buiten en binnen het kadervak komt. Er is in principe geen verschil tussen beide posities, alleen voor het publiek en de niet-aan-de-beurt-zijnde speler is duidelijk dat de arbiter niet bij de tweede maal entrée of dedans de verkeerde annonce uitspreekt. Dit voorkomt reacties uit het publiek.

Als een aanspeelbal precies op de lijn van een kadervak of een anker ligt waarin de tweede aanspeelbal zich bevindt, dan worden beide aanspeelballen geacht in dat zelfde kadervak of anker te liggen.

Liggen de twee aanspeelballen beide precies op de lijn van één kadervak, dan is de positie “entrée of dedans in beide vakken”. Dit is echter een annonce, die in het leven van een arbiter misschien éénmaal voorkomt en misschien ook nooit.

 

Driebanden

3-banden-01Het driebandenspel kan, evenals bij het librespel, zowel op de grote als op de kleine tafel worden gespeeld.

Evenals bij het bandstoten ontbreken bij het driebanden de lijnen op het speelvlak.
Bij het driebanden is een carambole pas geldig nadat de speelbal ten minste drie banden heeft geraakt vóórdat die bal de derde bal raakt. Het mag uiteraard ook driemaal dezelfde band zijn. Het raken van de banden mag dus geschieden op elk moment vóór of na het raken van de tweede bal, mits dat raken maar gebeurt vóór het raken van de derde bal.
Ook hier geldt dus dat het gelijktijdig raken van de band en bal drie in strijd is met de reglementen en dus geen geldige carambole oplevert.

arbitrage-driebanden-01 Lees verder: Driebanden

Bandstoten

In tegenstelling tot het libre wordt de spelsoort bandstoten zonder “verboden zones” gespeeld.

bandstoot-01De naam “bandstoten” is tevens de verklaring voor wat met deze spelsoort wordt beoogd: in deze spelsoort is een carambole namelijk pas geldig, nadat de speelbal ten minste één band heeft geraakt vóórdat die speelbal de derde bal raakt. Het raken van die band kan dus geschieden op elk moment vóór of na het raken van de tweede bal, mits dat raken maar gebeurt vóór het raken van de derde bal. We merken hierbij dus op dat de derde bal pas geraakt mag worden, nadat de band is geraakt. Dit betekent dat het gelijktijdig raken van die band en de derde bal in strijd is met het reglement en dus ook geen carambole oplevert.

Bandstoten is op het driebanden na de moeilijkste spelsoort in onze sport. Teneinde het bandspel goed en sterk te spelen zal de tactiek van een goede bandspeler er op zijn gericht de ballen te verzamelen. Hij zal in ieder geval proberen een positie aan één van de banden te realiseren, want dáár kan hij een serie scoren. De “ideale” positie bij het bandstoten is “omgekeerd” ten opzichte van die bij de serie Américain. In die specifieke positie kan de speler met vele “losse band” stootjes en fijne snijstootjes hoge series scoren, omdat hij zodoende de positie van de ballen “compact” houdt. Bandstoten is dus wel degelijk een seriespel !!

Indien bij de spelsoort bandstoten een of meerdere ballen uitspringen, dan dient de arbiter – net als bij het libre – de uitgesprongen ballen schoon te maken en alle ballen in de beginpositie te plaatsen. Denk er aan dat er van speler wordt gewisseld.
Indien in deze spelsoort de speelbal “vast” ligt tegen een van de aanspeelballen, heeft de speler de keus uit de volgende drie mogelijkheden:
Het laten plaatsen van alle ballen in de beginpositie;
Het spelen van een niet-vastliggende bal of via een of meerdere banden waartegen de speelbal niet vastligt;
Het los spelen van de speelbal d.m.v. een kopstoot (piqué of massé).
De annonce “vast aan band” zal bij deze spelsoort veel meer voorkomen dan bij het libre of het kaderspel. De speler zal na deze annonce niet meer via die band kunnen afstoten, daar hij in dat geval zal worden afgeteld wegens biljardé.

Basisboek bandstoten Cas Juffermans - Techniek - Taktiek - Oefenstof
Basisboek bandstoten Cas Juffermans – Techniek – Taktiek – Oefenstof

Libre

Zoals de benaming al aangeeft, bestaan er in deze spelsoort nagenoeg geen belemmeringen om te scoren. Zo was het althans in het begin van de biljartsport.

arbitrage-libre-01Naarmate de spelers deze spelsoort beter gingen beheersen en derhalve de vaardigheid kregen de aanspeelballen in de hoek te “klemmen”, werd er bijna ononderbroken gescoord. Dat was het tijdstip om in de hoeken “verboden zones” te tekenen.
De grootte van deze verboden zones is afhankelijk van de maat van de tafel en de klasse waarin de spelers uitkomen.

Komen, bij de spelsoort libre, de aanspeelballen in de verboden zone tot stilstand, dan annonceert de arbiter “entrée” en mag de speler nog één carambole maken, zonder dat een van de aanspeelballen de verboden zone verlaat.
Na deze carambole annonceert de arbiter “dedans”. Om een volgende, geldige carambole te maken, moet een van de aanspeelballen de verboden zone verlaten. Gebeurt dit niet, dan wordt de speler afgeteld wegens de fout “resté dedans”.
De beide aanspeelballen mogen wel onmiddellijk in de verboden zone terugkeren.
Het begrip “verboden zone” is hier wel relatief, daar de speler in de zone wel degelijk kan caramboleren, mits hij zich aan de beperkingen houdt.
Zodra in de spelsoort libre één van de ballen uitspringt, moet deze door de arbiter worden schoongemaakt, waarna hij alle ballen in de beginpositie plaatst. De speelbal wordt daarbij op het rechter of het linkeracquit geplaatst. Denk er wel aan dat de spelers wisselen en dat de juiste bal op het rechter- of linkeracquit wordt geplaatst.

arbitrage-libre-02Zodra in de spelsoort libre de speelbal “vast” ligt aan een van beide aanspeelballen, heeft de speler de keuze uit drie mogelijkheden:
alle ballen in de beginpositie laten plaatsen;
het spelen vanaf de “niet vast” liggende bal of via een of meer banden waartegen de bal niet vast ligt;
het “los” spelen d.m.v. een kopstoot (piqué of massé).
In de spelsoort libre wordt in de overgangs- en de topklasse gespeeld met grote hoeken zoals hiernaast, in tekening 4, staat afgebeeld.

 

 

 

arbitrage-libre-03In de Topklasse van deze spelsoort op de kleine tafel en in alle klassen op de grote tafel hebben de spelers bij “vast” liggende ballen geen keuze. Zij moeten dan altijd vanaf de beginstoot verder spelen.
Begaafde en sterke “libre spelers” zijn in staat de ballen dicht bij de band te verzamelen en deze compacte positie langdurig te handhaven, zodat het scoren bijna eindeloos kan duren.

De serie die uit deze specifieke positie ontstaat wordt “serie Américain” genoemd.
Hierbij lopen de spelers als het ware al carambolerend tegen de band om het biljart heen. In de hoeken stuiten zij dan op moeilijkheden i.v.m. de verboden zones. Door de ballen tijdig in een juiste positie te dwingen, het z.g. “keren”, weten zij ook deze problemen kundig het hoofd te bieden, en kunnen zij verder met scoren.
De serie Américain vereist een grote mate van evenwichtigheid en concentratie. Het lijkt zo eenvoudig, maar dat is het absoluut niet. Voor de arbiter is het van het grootste belang om zo dicht mogelijk bij het biljart en de positie van de ballen te staan. Hij kan op deze manier feilloos de vele “ragfijne” stootjes beoordelen.

Zie ook Arbitrage

Arbitrage

We leggen hier de verschillende spelsoorten uit.

Bron: o.a. Handboek Arbitrage 2011 K.N.B.B.

Handboek Arbitrage

De Voorbereiding

arbitrage-handboek-01

Voordat een partij kan beginnen moet er nogal wat gebeuren.
Van elke arbiter wordt verwacht dat hij:

  • op tijd aanwezig is;
  • zorgt dat de vastgestelde aanvangstijden worden aangehouden;
  • zo nodig zelf de ballen gaat halen bij de wedstrijdleiding en controleert of dezegoed zijn verzorgd;
  • controleert of het biljart goed schoon is en dit zo nodig laat reinigen;
  • controleert of de acquits goed zijn aangebracht;
  • controleert of de eventueel noodzakelijke lijnen zo dun mogelijk, doch goed zichtbaar, op de juiste plaats zijn aangebracht, of zo nodig laat aanbrengen;
  • zich voorstelt aan de beide spelers vóór dat de partij begint. Dit in tegenstelling tot de gewoonte van velen om dit pas te doen vlak voordat de spelers met de keuzetrekstoot willen beginnen. Dat is te laat. Als men elkaar niet kent dan dient de arbiter ruim voordat de partij begint, bijvoorbeeld tijdens het in elkaar schroeven van de keu, de speler een hand te geven en zich voor te stellen. Als dit later gebeurt, dan wordt daardoor de concentratie van de speler onderbroken. Het is juist uw taak om er voor te zorgen dat niets de concentratie van een van beide spelers verstoort.
  • vóór de partij kennis maakt met de schrijver en de bordenist en hen het gevoel geeft dat zij erbij horen;
  • de schrijver instrueert, dat hij op het juiste moment moet melden: “en nog vijf” (voor het driebanden “en nog drie”) en hem er duidelijk op wijst dat de getallen vijf of drie duidelijk verstaanbaar moeten zijn. Het uitspreken van uitsluitend “en nog…” is beslist fout;
  • er op toeziet dat de bordenist op het reglementair juiste moment de beurten van de spelers op het scorebord aangeeft;
  • in het bezit is van een loep, een wit potlood met een scherpe punt en een schone witte zakdoek.

 

    De tekening geeft de indeling, de acquits, de benaming van de acquits en de banden aan. De gestippelde lijnen zijn denkbeeldige lijnen.

Het begin van de partij

Lees verder: Arbitrage