Een moeilijke hardnekkige eigenschap

We kennen ze allemaal. Biljarters die er van overtuigd zijn het altijd beter te weten dan een ander. Als, en hier hebben we het nu eenmaal meestal over de arbitrage, een speler en de arbiter van mening verschillen over een uitgevoerde stoot, is bijna altijd de speler er van overtuigd dat hij het beter weet, beter gezien heeft en beter kan beoordelen.

Toch zijn de regels duidelijk genoeg. Laten er geen enkele onzekerheid over bestaan. De arbiter is de enige die bepaalt of een carambole geldig is. Of de stoot correct volgens de regels is uitgevoerd. Erg moeilijk te verteren soms. Want als speler leef je in de overtuiging dat je het perfect weet, het perfect ziet. En je vindt dat de arbiter er maar het verstandigste aan doet om je niet tegen te spreken. Of wat nog erger is, het waagt om je naar je stoel te verwijzen ondanks dat je duidelijk hebt laten weten dat hij zich vergist. Ook over dat ‘duidelijk zeggen’ door de speler richting arbiter valt het nodige op te merken. Het reglement (SAR) is daar ook weer heel duidelijk in. De speler, in enkele gevallen ook de speler die niet aan de beurt is, mag de arbiter één keer vragen om zijn beslissing te heroverwegen. Mooi woord: heroverwegen. Moeilijk woord: vragen. Toch staat het er zo. En dat vragen moet ook nog op een correcte manier. Het lijkt me dat ‘correcte manier’ betekent dat je de arbiter niet mag uitveteren. Want als speler heb je je ook nog eens een keer correct te gedragen. In woord en gebaar, zoals dat zo mooi heet.

Een biljarter dacht daar onlangs heel anders over. Toen de arbiter hem aftelde wegens een niet correct uitgevoerde stoot, vond hij dat hij het recht had om die arbiter uitgebreid de maat te nemen. Heel uitgebreid en luidkeels. Hij is niet de eerste die dat doet en zal helaas ook wel niet de laatste zijn. Soms vraag je je af hoe het mogelijk is dat er überhaupt nog mensen zijn die zich beschikbaar willen stellen om te arbitreren.

De biljarter in kwestie gedroeg zich niet als een sieraad voor de biljartsport. Meer als een uithangbord hoe het vooral niet moet. Hij onderscheidde zich ook nog eens door het herhaaldelijk luid vloekend uiten van zijn frustraties. Met zulk gedrag ben je een schande voor de biljartsport. Maar je brengt er de biljartsport ook onnoemelijk veel schade mee toe.

We willen allemaal dat we nog een poosje kunnen blijven biljarten. Dat er weer nieuwe mensen opstaan, die het leuk lijkt om ook mee te gaan doen. Met zulk asociaal gedrag doe je je uiterste best om dat te verhinderen.

Bron: Biljart totaal (november 2014)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com

Schoonmaken wel, schoonmaken niet

Het is de gewoonste zaak van de wereld. Een speler die aan de arbiter vraagt of hij een of meer ballen even wil schoonmaken. Toch blijkt zo’n simpele handeling soms aanleiding voor misverstanden en geharrewar.

schoonmaakactie-01Onlangs kwamen mij twee voorvallen ter ore. Op zich, als het wordt verteld, voorvallen waar je om glimlacht. Tijdens de partij, als er misschien ook wat spanning in het spel is, kan zoiets evenwel uitgroeien tot een incident. Wat was het geval? Tijdens een partij tussen speler Zus en speler Zo vroeg de aan de beurt zijnde speler Zus aan de arbiter of hij de speelbal even wilde schoonmaken. De arbiter gaat aan de gang en vervolgens vraagt speler Zo aan de arbiter of hij zijn speelbal meteen ook even wil schoonmaken. Prompt reageert speler Zus: „dat mag je niet vragen want je bent niet aan de beurt!” Speler Zo weer: „wat maakt dat nou uit, het gaat in één moeite door”. Eigenlijk wist niemand, ook de teamgenoot die als arbiter dienst deed, niet goed hoe te handelen. Het is natuurlijk duidelijk dat de concentratie er niet beter door geworden zal zijn. Iemand die het voorval waarnam, vroeg mij later hoe het nu eigenlijk zit. Mag de speler die niet aan de beurt is, omdat de arbiter toch bezig is, vragen om zijn bal gelijk ook even te doen? Lees verder: Schoonmaken wel, schoonmaken niet