Het “van Kuijk” systeem

GESPEELD WORDT KORT LANG KORT MET MAXIMAAL EFFECT.

Nummering: zie onderstaand voorbeeld. (zie verschil in nummering van aankomst en vertrek)

Gespeeld wordt met maximaal effect.

De snelheid van de speelbal mag niet te hoog zijn in verband met het maximale effect dat overgebracht moet worden. Het is raadzaam om een teststoot te doen om de juiste snelheid vast te stellen. Bij onderstaande nummering wordt er in de richting gespeeld van de aangeduide 2-de band.

Uiteraard wordt de nummering omgedraaid als de 2-de band de tegenover liggende is.

driebanden-van-kuijk-001

In onderstaand voorbeeld ligt de witte speelbal op nummering 3 van de vertrekband en de ingang op de aankomstband naar de carambole ligt op 20. Deze  2 waarden moeten opgeteld worden (20 + 3 = 23) en dat wordt dan het mikpunt op de korte band.

driebanden-van-kuijk-002

De situaties bij vertrek vanaf de korte band spreken voor zich, alhoewel er wel opgemerkt dient te worden dat dit systeem het beste uit de verf komt, indien de drie ballen dicht bij de vertrekband liggen.

Speelt men vanaf de lange band , zie de punten -2 -4 en -6 in het volgende voorbeeld, dan moeten deze waarden van het aankomstpunt afgetrokken worden om het mikpunt te krijgen. (zie 1ste  voorbeeld hieronder)

  • vertrek = -4
  • aankomst = 20
  • 20 – 4 = 16 als mikpunt

driebanden-van-kuijk-003

Ook onderstaande situatie is dus gewoon op te lossen.

driebanden-van-kuijk-004

HET “35” SYSTEEMINDEX – HET “KORT LANG KORT” SYSTEEM

Het “35” systeem

Spelen met maximaal rechts effect en snelheid minimaal 4 banden ver.

De basislijn is in onderstaand voorbeeld aangegeven en luid. Indien men vertrekt vanaf diamond 35 en men speelt door de hoek (rechtsboven) dan komt de speelbal terug op diamond 35. De uitloop lijn is er voor het gemak bij getekend en men kan daar, zoals te zien is, zijn voordeel mee doen.

driebanden-35-001

Nu doet zich het fenomeen voor dat wanneer we niet vertrekken vanuit 35, zie onderstaand voorbeeld, maar lager in diamondwaarde , bijvoorbeeld vanuit 15, en we spelen weer naar de rechter bovenhoek, de aankomst 25 is.

Of zoals voor dit systeem geldt : (vertrek + 35) / 2 = aankomst .

driebanden-35-002

Frappant zijn de uitlooplijnen bij vertrek groter dan 35, zie onderstaand voorbeeld, waarbij duidelijk wordt dat de spreiding zich relatief binnen een klein gebied afspeelt voor wat betreft de aankomsten op zowel de 4de als de 6de band.

driebanden-35-003

HET “23” SYSTEEMINDEX – HET “van KUIJK” SYSTEEM

Het “23” systeem

Het 23 systeem is gebaseerd op het principe dat met onderstaand mikpunt (o) op bal 1 de aankomst op de derde band gelijk is aan het punt waarop de keu de lange band raakt voorop gesteld dat bal 1 op 23 ligt.

Zie de 2 situaties links en rechts hieronder.

Het mikpunt op bal 1 komt erg nauwkeurig aangezien variaties in dit systeem gebaseerd zijn op wijziging van dat mikpunt.

driebanden-23-001

Op onderstaand linker en rechter voorbeeld wordt de speelbal op een ander plaats geraakt dan op het voorbeeld hierboven.

driebanden-23-002

Het resultaat: schuift men het raakpunt op de speelbal  1 punten verder (naar boven – zie rechts) of 2 punten terug (naar beneden – zie links) dan resulteert dit in respectievelijk 5 punten verder op de lange band en 10 punten terug op de lange band ten opzichte van de plek waar de keu de lange band snijdt.

Met andere woorden: elk raakpunt hoger of lager gestoten op de speelbal is 5 punt verschil op band 3.

BAL 2 LIGT NIET OP 23

driebanden-23-003

Het resultaat links: bal 2 ligt 3 pnt naast basis pnt 23

Speelt men  +1 dan zal de aankomst dus +3 +5  verder zijn dan het snijpunt van de keu met de band.

Het resultaat rechts : bal 2 ligt 7 pnt naast basis pnt 23 zijn Speelt men 0 dan zal de uitkomst dus + 7 verder ( naar rechts ) dan het snijpunt van de keu met de band zijn. Speelt men -1 dan zal de uitkomst dus + 7+5 verder ( naar rechts ) dan het snijpunt van de keu met de band zijn.

HET “PLUS 10” SYSTEEMINDEX – HET “35” SYSTEEM

Het “plus 5” systeem

Dit zijn de stootbeelden waarbij de speelbal zonder effect over en weer wordt gespeeld tussen de korte banden.

Het systeem heeft zijn naam te danken aan het feit dat wanneer men vertrekt van de korte benedenband en door het punt 0 speelt, men steeds terugkomt op de korte benedenband (= band van vertrek) maar dan 5 punten verder dan men oorspronkelijk vertrok.

Stoottechniek:

  • boven het hart van de bal
  • zonder effect
  • rustige afstoot
  • snelheid juist genoeg om het punt te maken.

De becijfering: De korte boven en onder banden 0-10-20-30 de lange band 0 t/m 4.

De berekening is als volgt: Mikpunt = Aankomst / 2 – ( Vertrek + Basis ).

Waarbij opgemerkt moet worden dat onderstaand figuur de basislijn weergeeft en dien ten gevolge is in de formule de waarde  BASIS  gelijk aan 5.

Wel in acht nemen dat een en ander getest moet worden (elk biljart loopt immers anders) en dat de basis dus iets kan afwijken.

driebanden-plus-5-001

Diverse looplijnen met MIKPUNT = 0

Aankomst 1 = korte band beneden (in het voorbeeld de rechtse band )

Aankomst 2 = korte band boven     (in het voorbeeld de linkse band )

  • V = 5    M = 0   Aankomst 1 = 10(=5  +5)  Aankomst 2 = 20
  • V = 10  M = 0   Aankomst 1 = 15(=10+5)  Aankomst 2 = 30
  • V = 15  M = 0   Aankomst 1 = 20(=15+5)  Aankomst 2 = 40

Diverse looplijnen met MIKPUNT # 0 ( niet gelijk aan nul )

Ter verduidelijking:

  • V=2  en Aankomst 2 moet 20 zijn.
  • Aankomst 1 is de helft van 20 en dus 10.
  • Aangezien V=2 + 5 (basis) =7  komt men 3 punten te kort.

Die punten moeten we terughalen door eerder dan 0 op de lange band te spelen, zie de waarden in de rondjes 1, ½  en ¼ bij respectievelijk 2 – 5 en 10 aan de korte band.

Komen we bij Vertrek 2 tot 5 , punten te kort dan spelen we de punten die we te kort komen vemenigvuldigt met het getal in het rondje bij 2 in dit geval is dit 1, dus we spelen 1×3 = punt 3 op de lange band.

Komen we bij Vertrek 5 tot 10 , punten te kort dan spelen we de punten die we te kort komen vermenigvuldigt met het getal in het rondje bij 5 in dit geval is dit ½, dus we spelen ½ x .. = punt … op de lange band.

Komen we bij Vertrek 10 en meer, punten te kort dan spelen we de punten die we te kort komen vermenigvuldigt met het getal in het rondje bij 10 in dit geval is dit ¼, dus we spelen ¼ x … = punt …  op de lange band.

HET “07” SYSTEEMINDEX – HET “PLUS 10” SYSTEEM

Het “plus 10” systeem

Dit zijn de stootbeelden voor een losse bander waarbij de speelbal zonder effect  wordt gespeeld en circa 1½  keer rond het biljart wordt gespeeld.

Toepassing: Wanneer aankomst met normale berekening en normaal maximaal effect niet meer maakbaar is over 5 banden en tevens wanneer bal 2 en 3 zeer ongunstig liggen (slechte invalshoek).

Afstoot:

  • Boven het hart van de bal.
  • Zonder effect.
  • Doorschietstoot (de bal moet na het raken van de 2-de band een curve vertonen).

Speelzone: Aangezien de aankomsten beperkt zijn rond 1 hoek is de speelzone vrij klein.

driebanden-plus-10-001

Hoe ga je te werk: Bepaal de plaats van aankomst en projecteer dit beeld naar de andere kant van de symetrie as, tel hier 10 punten bij en je hebt het mikpunt, in bovenstaand patroon speel je dus op 0 om aan te komen op de korte band bij de pijl.

Hieronder 2 voorbeelden om te laten zien dat het veranderen van het Vertrekpunt relatief maar weinig verandering veroorzaakt in de Aankomst.

driebanden-plus-10-002

driebanden-plus-10-003

HET “PLUS 5” SYSTEEMINDEX – HET “23” SYSTEEM

Het “0.7” systeem

HET 0.7 SYSTEEM (1 en 2)

(1)

De speelbal wordt zonder effect gespeeld en met een rustige afstoot en dit patroon kan zowel in de breedte als in de lengte gespeeld worden.

In dit systeem geldt de volgende formule: (VERTREK / 2) – (0.7 * AANKOMST)

Zie onderstaand voorbeeld:

  • Aankomst is 15 dus 15 x 0.7 = 10,5
  • Vertrek is 30 dus 30 / 2 = 15
  • Mikpunt zou dan 15 – 10.5 = 4,5 worden

driebanden-07-001

 

Let op: ZIE VOLGENDE AFBEELDING

Aangezien de speelbal niet op de lijn van punt 30 naar overzijde punt 4.5 ligt moet deze parallel verschoven worden , totdat deze lijn het hart van de speelbal snijdt.

driebanden-07-002

  • Als blijkt dat het biljart “langer“ loopt , kan men eenvoudig de waarde 0.7 veranderen in 0,75 oftewel 3/4.
  • Als blijkt dat het biljart “korter“ loopt , kan men eenvoudig de waarde 0.7 veranderen in 0,66 oftewel 2/3.

HET 0.7 SYSTEEM (2)

Indien de bal zonder zijeffect gespeeld wordt , zoals in onderstaand voorbeeld, zal de afstand van vertrek en aankomst op de 3de band 0.8 diamond zijn en aankomst op de 4de band zal op het 5de diamond zijn.

driebanden-07-003

Looplijnen in onderstaand voorbeeld:

  • Indien het vertrek 0.5 D verder van D2 is.
  • Aankomst is 0.6D naast het vertrek.
  • Looplijnen in onderstaand voorbeeld :Indien het vertrek vanuit diamond 1 is.
  • Aankomst is 0.5D naast het vertrek.

driebanden-07-004

driebanden-07-005

De berekening gaat als volgt:

De aankomst op de 3de band zou 0.8D zijn bij het standaard mikpunt door de hoek, echter we moeten ca 0.6D verder richting de hoek aankomen op de 3de band. In dit geval gaan we het mikpunt op de 1ste band 0.6 X 0.7 = 0.42D  verder opschuiven uit de hoek.

driebanden-07-006

Voorbeeld 1

Er wordt in de lengte van het biljart gespeeld en de basislijn (stippellijn ) is vanuit de hoek rechtsonder diagonaal naar de andere hoek en terug naar de vertrekband, waarbij de aankomst ca 1.6D verder op de korte band ligt als het vertrekpunt.

Om nu onderstaande losse bandstoot op te lossen moet men de invalshoek naar de 2 ballen uitzetten op de korte band en het verschil in aankomst vermenigvuldigen met 0.7.

Dus mikpunt ligt in dit voorbeeld 0.7D naast het mikpunt van de basislijn.

driebanden-07-007

Voorbeeld 2.

Men bepaalt eerst het punt waar de punt van de driehoek de korte band raakt en in onderstaand voorbeeld is dat punt 15, dan bepaalt men zo goed mogelijk punt A aan de vertrekband om de carambole te maken, in onderstaand patroon is dat op 20.

Deze 20 worden vermenigvuldigt met 0.7 =14 en deze worden verschoven ten opzichte van de punt van de driehoek naar de hoek.

Parallel aan deze lijn wordt een lijn door de speelbal getrokken en dit is ons mikpunt M.

driebanden-07-008

Onderstaand voorbeeld voor de ervaren biljarter.

  • Geschatte punt van vertrek naar de overstaande lange band is op punt 42.
  • Dit delen we door 2 = 21.
  • Aankomst is 20 en vermenigvuldigen dit met 0.7 = 14.
  • Mikpunt is nu 21 – 14  = 7

driebanden-07-009

HET “30” SYSTEEMINDEX – HET “PLUS 5” SYSTEEM

Het “30” systeem

HET 30 SYSTEEM spelen via L-K-L

BASIS: mikpunt=30 wanneer aankomst en vertrek recht tegenover elkaar liggen.

AFSTOOT: zonder of weinig effect, boven center van de speelbal, bal 2 dik en krachtig aanspelen.

Basisstoot: mikpunt = 30 en aankomst is tegenover vertrek.

Voorbeeld hieronder: We spelen bal 2 dik en krachtig aan met iets effect aangezien we effect verliezen met het aanspelen van bal 2.

driebanden-30-001

Op onderstaand voorbeeld wordt aangegeven dat we steeds iets meer effect moeten geven naargelang de aanspeelhoek op bal 2 groter wordt.

driebanden-30-002

Bij onderstaand voorbeeld wordt het duidelijk hoe een en ander werkt indien men basis 30 gebruikt. Speelbal ligt 2 diamonds boven de rode bal, dientengevolge mikken we op 1.5 diamonds boven punt 30.

Ook hier geldt: We spelen bal 2 dik en krachtig aan met iets effect.

driebanden-30-003

In onderstaand situatie gaan we het mikpunt op de aanspeelband via bal 2 bepalen.

driebanden-30-004

Stap 1

We kijken eerst waar de rode bal ligt ten opzichte van punt 30, bepalen daarna waar de speelbal de band moet raken en trekken van daaruit een denkbeeldige verticale lijn over de breedte van het biljart.

Stap 2

Trek een lijn vanuit het snijpunt van deze lijn op de band naar punt 30 en schuif vanuit de vertrekband steeds 10 punten van de vertrekband verder en 7.5 punten verder op de aanspeelband totdat deze lijn de zijkant van bal 2 raakt.

Stap 3

Speel bal 2 half door de bal en krachtig aan met iets links efectf en boven in de bal.

OPMERKING: Indien dit systeem gebruikt wordt voor een losse band stoot moet men dezelfde aanpak hanteren als hierboven beschreven, met een lange rustige afstoot en iets mee effect. Op een “lang” biljart eventueel zonder effect.

driebanden-30-005

HET “47” SYSTEEM – INDEX – HET “07” SYSTEEM

Het “47” systeem

HET 47 SYSTEEM

Dit zijn de stootbeelden waarbij de speelbal vertrekt van de lange band aan de tegenoverliggende band en daarna terug naar de band van vertrek om vervolgens te caramboleren aan de korte band.

driebanden-47-001

De waarde van de diamonds is als volgt:

  • Lange band van vertrek: 5 punten per diamond.
  • Aanspeelband: 10 punten per diamond.
  • De basis lijn is vanuit de hoek naar 47

Indien L-L-K gespeeld wordt.

De stoot wordt uitgevoerd met bijna maximaal effect en iets boven het hart van de bal.

Rustige afstoot als bal 3 tegen de korte band ligt. Indringend indien bal 3 uit de korte band ligt. (zie looplijn 1)

Indien L-L-L gespeeld wordt.

Indien L-L-K te moeilijk is om te spelen dan kan men over en weer spelen tussen de lange banden met de korte band eventueel als 4-de band.

In dit geval wordt de stoot uitgevoerd zonder effect en iets boven het hart van de bal.

Indien bal 1 en 2 aan de band ligt en bal 1 minder dan 30 punten verwijderd ligt van bal 2 ( zie hierboven ) speel dan met maximaal effect zie looplijn 2.

HET “HOEK” SYSTEEMINDEX – HET “30” SYSTEEM

Het “hoek” systeem

HOEKSYSTEEM (1) EN (2)
LANG KORT EN TERUG VIA DEZELFDE LANGE BAND
(1)

Effect: Maximaal tegeneffect (in dit voorbeeld max. links effect)
Geen krachtige afstoot

driebanden-hoek-001

Ligt de speelbal niet verder dan 1.5 diamond van de lange band, zoals hierboven, dan kunnen we de zgn. “spiegelmethode” gebruiken.
Ligt de speelbal tussen 1.5 en 3 diamonds van de lange dan kan men beter de stoot berekenen.

De “spiegelmethode”

  1. Bepaal de afstand tussen de lange band en de binnenkant van de aanspeelbal
  2. Schat eenzelfde afstand vanaf de binnenkant van de lange band in tegenovergestelde richting
  3. Bepaal met behulp van de keu een lijn door het denkbeeldig gespiegelde punt en de speelbal.

Bal 2 ligt op de korte band in onderstaand voorbeeld op 10

  1. vertrek vanaf 50 vanuit de tegenoverliggende korte band.
  2. mikpunt ligt dan op 12.5 (dus in de lange band).
  3. zie lijst van de overige mikpunten in onderstaand voorbeeld.

driebanden-hoek-002

Ligt de rode bal op bovenstaand voorbeeld op 5 dan geld: Vertrek vanaf 50 vanuit de tegenovergestelde korte band dan ligt het Mikpunt op 5 (dus zonder compensatie van 2.5)

  • Vertrek vanuit 60 mikpunt ligt dan op 5+2.5=7,5
  • Vertrek vanuit 70 op 5+2,5+5=12,5
  • Vertrek vanuit 80 de spiegelmethode toepassen.
  • Vertrek vanuit 90 de spiegelmethode toepassen.

(2)

Hieronder een tweede mogelijkheid:

  • Vertrek = 2
  • De rode bal ligt op 7
  • De formule is: 2 x 7 en geeft 14 als mikpunt.

De nummering is duidelijk anders en deze oplossing lijkt makkelijker dan (1).

driebanden-hoek-003

HET “PARAPLU” SYSTEEMINDEX – HET “47” SYSTEEM

Het “paraplu” systeem

SYSTEEM 1  ZONDER EFFECT
(OOK WEL HET PARAPLU SYSTEEM GENOEMD)

Wordt gespeeld: zonder effect, boven de hartlijn van de bal, met een snelle afstoot. De basis looplijnen (door de diamonds) hieronder dienen om de aankomst te bepalen.

driebanden-paraplu-001

De looplijn die bal 2 aan de zijkant raakt, bepaalt de waarde van de aankomst.

DUS NIET DOOR HET MIDDEN VAN DE BAL

driebanden-paraplu-002

SYSTEEM 2 MET EFFECT

Spelen met maximaal mee effect en beslist niet te hard. De basis looplijnen (niet door de diamonds) hieronder dienen om de aankomst te bepalen. Deze lopen dus anders dan bij het paraplu systeem.

driebanden-paraplu-003

Onderstaand 2 spelsituatie’s en een overzicht van de nummering.

driebanden-paraplu-004

 

De formule voor bovenstaande spelsituatie.

Vertrek x aankomst band 2 = mikpunt op band 1

Opgemerkt dient te worden dat het snijpunt van de keu op de binnenzijde van de vertrekband aangehouden moet worden.

Aankomst 7 op band 2 dient vooraf goed ingeschat te worden.

6 x 7 = 42 als mikpunt band 1 .

4 x 7 = 28 als mikpunt band 1 .

Dit systeem werkt vrij goed indien bal 2 en 3 dicht bij een band liggen.

Indien bal 2 en 3 verder van de band afliggen wordt de situatie moeilijker omdat bij vertrek van 6 de bal hoger op band 3 komt als bij vertrek van 4.

driebanden-paraplu-005

Om onderstaande situatie te spelen moeten we het snijpunt op band 3 weten en zoals tezien is in de 2 voorbeelden hieronder zijn dat in dit geval 12 en 18.

driebanden-paraplu-006

We kunnen de eerder genoemde formule toepassen met dit verschil dat de nummering op band 2 een toevoeging krijgt, zie onderstaand voorbeeld.

driebanden-paraplu-007

De rode nummers zijn voor de berekening van het snijpunt op band 3.

Heeft men eenmaal de snijlijn die bal 2 aan de zijkant moet raken gevonden, dan is het dus niet 6 x 7 , maar 6 x 3 en geen 4 x 7  maar 4 x 3

Om nu het mikpunt op band 1 te krijgen, moet men in deze gevallen de 4 en de 6 wijzigen in 40 en 60 en daar respectievelijk 12 en 18 van af trekken.

HET “PLUS” SYSTEEM – INDEX – HET “HOEK” SYSTEEM