Overhouden – positiespel

MOEILIJKHEDEN OPLOSSEN – ENIGSZINS GEVORDERD POSITIESPEL – MET NOG EEN PAAR NUTTIGE STOTEN VOOR ENKELE BIJZONDERE SITUATIES.

Laten we, voor we echt ingaan op het hogere seriespel, waarbij het zal gaan om het bespelen van bal 3 (klein spel en plaatsen op bal 3) en om de verschillende standaard series zoals die ‘aan de band‘ , ‘óp de lijn‘ , ‘óp het anker‘, ‘op de klots‘ en die ‘met de aai‘ enz. eerst nog even stilstaan bij een paar dingetjes die hun nut hebben in een paar regelmatig optredende situaties, die toch wel netelig zijn. Het zijn dingetjes die bijna allemaal van tijd tot tijd van pas komen bij zowel overhouden in het algemeen als dat in het kleine spel. Een paar van deze onderwerpen zijn kleine kneepjes uit het vak die in de sfeer van het betere werk liggen, maar de meeste ervan kan elke behoorlijke liefhebber onder de knie krijgen. Niet zozeer het kunnen als wel het weten, is het hele eieren eten. Lees verder: Overhouden – positiespel

Doordouwer II

Eén van de drie onderwerpen waarover ik telkens word aangesproken is de biljardé. Reden om daar vorige maand nog eens aandacht aan te schenken. En jawel weer levendige reacties! Wat opviel dat er nog steeds veel misverstand bestaat over de tijd dat de pomerans in contact is (lees blijft) met de bal.

Veel spelers en arbiters beseffen niet dat de contactduur tussen pomerans en speelbal slechts ongeveer 1/1000 seconde bedraagt, afhankelijk van de hardheid van de pomerans. Is een pomerans bovenmatig hard, dan neemt de contacttijd drastisch af, bij een zachte pomerans duurt het contact wat langer. Gedurende deze 1/1000 sec. verplaatst de speelbal zich slechts maximaal 5 mm in de afstootrichting van de keu. Daarna vervolgt de speelbal zijn eigen weg met een snelheid, die ongeveer 2,5 keer zo hoog is als die van de keu. De keu kan de speelbal dus eenvoudig nooit inhalen. Lees verder: Doordouwer II

Keuze in keus deel V (slot)

Het mag gek klinken, maar het ondereind van een keu speelt nauwelijks een rol waar het gaat om een goed of beter resultaat op het biljart. Natuurlijk is gewicht en balans van belang bij het kiezen van een nieuwe keu. Het is echter van veel groter belang om de juiste top te kiezen, die hoort bij de speler. In biljarttoppen is tegenwoordig een grote diversiteit en de moderne technologie zal in de naaste toekomst telkens weer met nieuwe dingen komen, die de moeite van proberen waard zal zijn. Lees verder: Keuze in keus deel V (slot)

Keuze in keus deel IV

Altijd prettig als je column goed wordt gelezen. Deze conclusie trek ik uit het aantal reacties op het onderwerp van de afgelopen maanden. Vooral veel vragen over het juiste gewicht en de balans van de keu.

keuze-in-keus-04Vaak denkt een speler dat het gewicht van zijn keu veel invloed heeft op zijn spelkwaliteit. Soms wordt geëxperimenteerd met 5 gram meer of minder. Volgens mij is een dergelijk gewichtsverschil door een normaal mens niet te meten, laat staan te voelen tijdens het spel. De mens kan in het algemeen niet goed voelen wat iets weegt. Lees verder: Keuze in keus deel IV

Keuze in keus deel III

Vorige maand schetste ik het verschil tussen een keu voor de serie spelsoor-ten en driebanden: Libre vanaf 460 gram met 11 min pomerans. Driebanden tot 560 gram met 12 mm pomerans.

Melis maakte zijn keu van steen-beuken, 138 cm lang met een pomerans van 11 mm. Het resultaat was een keu met een ‘natuurlijk gewicht’ van ongeveer 470 gram. Door voor het ondereind andere (lees zwaardere) houtsoorten te gebruiken bereikten fabrikanten als Longoni, Buffalo en Adam belangrijk hogere gewichten tot wel 560 gram, zonder toevoeging van extra (metalen) gewichten. Hoewel gewichten en lengtes van keuen dus behoorlijk uiteen kunnen lopen blijkt na testen van honderden keuen dat het balanspunt van deze keuen telkens tussen de 95 en 100 cm gemeten vanaf de pomerans ligt (zie tekening). Lees verder: Keuze in keus deel III

Keuze in keus deel II

Telkens weer vragen spelers aan mij welke soort keu bij hen past. Vaak worden ze door een overmaat aan informatie het bos in gestuurd en verdwalen daar dan steevast.

Inderdaad valt het tegenwoordig niet mee een objectieve beslissing te nemen als je eenmaal in het woud van aanbieders bent terecht gekomen.
Gewicht, balans, topdikte en stijfheid zijn nog maar de beginners termen. Kenners rollen over elkaar heen met termen als vibratie, solid hit, demping, resonantie en beweren soms dat het gebruik van een speciale dop een verbluffende werking heeft op de radiale sluiting van het conische achtereind, natuurlijk voorzien van een dempende onderdop, die elke trilling in de keu neutraliseert. Ja, soms lijkt het wel op de reclames van bedrijven voor cosmetische producten, die afnemers willen doen geloven, dat hun hydraterende smeerseltje je werkelijk 24 uur lang zoveel meer energie en zelfvertrouwen geeft als het (prachtige) model op de bijgevoegde foto tentoonstelt. Lees verder: Keuze in keus deel II

Keuze in keus deel I

Nogal wat reacties gehad op de colums van de laatste twee maanden over moderne innovaties van de biljartkeu en/of topeind, zelfs uit het buitenland. Sommige spelers ‘zweren’ bij een bepaald merk, andere hechten veel waarde aan zaken als voelbare vibratie in de keu tot het nut van beentjes gemaakt van dwarsgedraaid ivoor. Eén lezer uitte zijn overtuiging voor de ééndelige keu, waardoor alle nadelen van verschillende midden-verbindingen en holle ruimten in de keu in één klap worden opgelost.

Hoewel er voor de ideale biljartkeu geen eenduidige waarheid bestaat, doe ik toch een poging één en ander op een rijtje te zetten. Lees verder: Keuze in keus deel I

Moderne materialen deel II

Dick Helmstetter, de ontwerper en fabrikant van de beroemde Adam-keu, woonde en werkte zo’n 25 jaar geleden in Japan. Voor twee wereldtopspelers van toen, Kobayashi en Yoshihara, maakte hij biljartkeuen zoals zij deze graag hadden. Kobayashi speelde bij voorkeur met een nogal stug (lees: weinig elastisch) topeind en een medium-softe pomerans. Yoshihara daarentegen gaf de voorkeur aan een flexibeler topeind met een hardere pomerans.

Dick voldeed aan hun wensen, maar was ook nogal vertwijfeld. Wat zou hij aan een keu kunnen veranderen om zulke topspelers aan nog betere resultaten te helpen? Door zijn andere grote liefde, de golfsport, verloor hij de interesse in het biljarten en werd als vice president van Callaway Golf verantwoordelijk voor de R&D division. Hij liet de golfwereld versteld staan van zijn ‘Big Bertha’ een driver die zomaar dertig tot vijftig meter verder sloeg dan de conventionele clubs. „Zo’n duidelijke verbetering heb ik met een biljartkeu nooit kunnen bewijzen”, liet hij me tien jaar geleden al weten. Lees verder: Moderne materialen deel II

Moderne materialen deel I

In het maartnummer van Biljart Totaal schreef ik over een nieuw type topeind dat onder de naam Predator zijn intrede in de carambole wereld deed. Zoals reeds vermeld komen bijna alle vernieuwingen uit de wereld van het pool biljarten, u weet wel het spel met de 15 bont gekleurde en genummerde ballen en één witte speelbal op een biljarttafel met 6 gaten.

Het spel komt uit de Verenigde Staten en wordt ook bij onze jeugd steeds populairder. In Amerika spelen tussen de dertig en veertig miljoen mensen tenminste een paar keer jaar een ‘potje pool’. Voor fabrikanten van keus en pomeransen is zo’n markt groot genoeg voor de ontwikkeling van nieuwe (lees verbeterende) producten. Naast Predator zijn er voor poolkeuen High Tech-toppen van inmiddels zes verschillende fabrikanten, elk met unieke specifieke eigenschappen, die het spelen van het poolspel ten goede zou moeten komen. Lees verder: Moderne materialen deel I

Innovatie

Innovatie in de biljartsport
Innovatie in de biljartsport

In de loop der jaren is er zo weinig in einze sport vernieuwd, dat je ervan opschrikt als zich iets nieuws aandient. Meestal gaat dit ook met de nodige tegenstand gepaard: Eind jaren zestig: de biljartbal van ivoor werd vervangen door kunststof. Na veel gekrakeel is Ararmith de winnaar geworden.

Eind jaren zeventig: het traditionele 100% wollen biljartlaken werd ingewisseld voor het huidige snellere laken (90% katoen en 10% nylon). Ook toen vlogen de voor- en tegenstanders elkaar in de haren. Eind jaren tachtig: Werner Bayer schrikt de biljartwereld op met een profcircuit en het spelen in sets van 15 punten. De bonden stonden in brand en nu nog smeult het vuurtje soms nog wat na. Lees verder: Innovatie