Emile Wafflard

Emile Wafflard
Emile Wafflard

Emile geboren te Brussel op 16 november 1927, overleden op 19 september 1994. Zijn bijnaam was “Milleke”, hij was een Belgisch carambolebiljarter, actief in het kaderspel en het bandstoten.

Hij werd in 1959 wereldkampioen in Berlijn in de discipline kader 71/2. In 1977 eindigde Wafflard derde op het wereldkampioenschap bandstoten. Hiernaast werd hij tien keer Europees kampioen: negen keer in het kaderspel en in 1956 werd hij Europees kampioen bandstoten.

  • Wereldkampioen kader 71/2 – 1959
  • Europees kampioen kader 47/1 – 1960
  • Europees kampioen kader 47/2 – 1958, 1959, 1960, 1971
  • Europees kampioen kader 71/2 – 1957, 1958, 1959, 1960
  • Europees kampioen bandstoten – 1956
Emile Wafflard
Emile Wafflard

In de jaren ’60 zou Emile Wafflard overstappen naar het professionele circuit waardoor hij geen amateurkampioenschappen meer kon betwisten.  In 1970 zou hij terug in het “reguliere” circuit stappen en nog enkele kampioenschappen betwisten.  Willy Wesenbeek vertelde me dat toen hij in opleiding was bij Wafflard, hij wekelijks naar de Académie de Billard trok te Parijs om daar dan wedstrijden te tellen voor Emile Wafflard, Jean Marty en Albert Corty waar hij erg veel van opstak.

“Milleke” was geen heilig boontje aan de matchtafel wat hem wel eens een schorsing kostte. Hier een anecdote.  Zo stond hij plots op tijdens de finale van een BK tegen Jos Vervest om de handen te gaan wassen. Jos Vervest die aan een serie bezig was en nog maar enkele punten moest maken was de kluts kwijt en miste. Wafflard kwam terug aan de tafel en maakte uit. Jos Vervest barstte in onbedaarlijk snikken uit en Wafflard werd achteraf 2 maanden geschorst.

Voor wie graag Emile Wafflard nog eens aan het werk ziet vindt onderaan 5 filmpjes. In deel 3 vind je een aantal originele oplossingen voor problemen die je in het bandspel kan tegenkomen. Emile was naast een technisch begenadigd speler ook een zeer goed leraar die aan een groot aantal topspelers les heeft gegeven te Brussel waaronder Willy Wesenbeek, Roger Van Hoylandt, Frédéric Caudron, Peter de Backer, Eddy Leppens en Philippe Deraes. Als je de kunde van Wafflard in het bandspel wil bewonderen bekijk dan zeker het 4de filmpje.

Kaderspel

Om de lange en eentonige series in het libre in te dammen, is men op het idee gekomen
om het speelvlak in verschillende vlakken te verdelen door met een wit potlood
dunne lijnen op het speelvlak te tekenen. Zo ontstond het kaderspel.

arbitrage-kaderspel-01
Tekening 6

In tekening 6 staan de afmetingen van het kader 38/2, waarbij het speelveld in 9 vakken wordt verdeeld en in tekening 7 de afmetingen bij het kader 57/2, waarbij het speelveld in 6 vakken wordt verdeeld.

De in beide tekeningen voorkomende ankers worden later besproken. Beide kadersoorten worden gespeeld op de kleinetafel.
Op de grote-tafel worden alleen het tweestoots ankerkader 47/2 en 71/2 en het éénstootsankerkader 47/1 gespeeld.

 

 

 

 

arbitrage-kaderspel-01a
Tekening 7

Het kaderspel onderscheidt zich dus van het libre doordat het speelvlak is verdeeld in een aantal vakken, kadervakken genaamd.

Deze vakken hebben dezelfde functie als de verboden zones bij het libre.

Bij het tweestootskader mag binnen een kadervak slechts één carambole worden gemaakt.

Bij de tweede stoot moet één der aanspeelballen het kadervak verlaten.

De bal mag wel meteen in dit vak terugkeren.

 

 

arbitrage-kaderspel-02 Als de aanspeelballen binnen het kadervak tot stilstand komen annonceert de arbiter”entrée”.

Als bij de volgende carambole geen van beide aanspeelballen het kadervak heeft verlaten annonceert de arbiter “dedans”.

De daaropvolgende carambole is pas geldig als minimaal één van de aanspeelballen het kadervak heeft verlaten.

 

arbitrage-kaderspel-02a Blijven beide aanspeelballen binnen het kadervak, dan wordt de speler afgeteld wegens de fout “resté dedans”. (dit betekent “binnen gebleven”)

De positie “à cheval” is elke positie die niet entrée of dedans is.

Hierop komen we later nog terug.

 

 

Omdat zeer vaardige spelers er al snel in slaagden in de positie “à cheval” bij de uiteinden van de kaderlijnen hoge series te maken, werden nieuwe hindernissen bedacht. Men tekende de “ankers”: kleine (vier zijden van elk 17,8 cm lang) vakjes, aan elk uiteinde van een kaderlijn. Zo ontstond het “ankerkaderspel”.

In de ankers gelden dezelfde bepalingen, die ook voor de kadervakken gelden. Moet de positie van de aanspeelballen ten opzichte van het anker worden geannonceerd, dan dient die annonce altijd vooraf te worden gegaan door de positie ten opzichte van het kadervak, of de kadervakken. Eenvoudig gezegd: eerst de positie in het kader, dan de positie in het anker. Er volgen dus twee verschillende annonces vlak achter elkaar. Is er in een dergelijk geval sprake van twee gelijkluidende annonces, dan wordt de annonce slechts eenmaal uitgesproken, gevolgd door de annonce“partout”.

arbitrage-kaderspel-03Zo kunnen de volgende annonces ontstaan:
entrée – partout   dedans – partout
Al naar gelang de voorafgaande positie. Men moet zich echter wel goed realiseren dat het anker – ondanks dat dit door de kaderlijn in twee delen wordt gedeeld – uit één vierkant vak bestaat.

Liggen beide aanspeelballen dus in het anker, aan weerszijden van de kaderlijn, dan liggen ze t.o.v. dat anker entrée of dedans.

arbitrage-kaderspel-03aentrée – à cheval dedans – à cheval

Al naar gelang de voorafgaande positie.

De annonce “weer entrée” en “weer dedans” wordt gebruikt indien een der aanspeelballen over de kaderlijn “waggelt” en om beurten buiten en binnen het kadervak komt. Er is in principe geen verschil tussen beide posities, alleen voor het publiek en de niet-aan-de-beurt-zijnde speler is duidelijk dat de arbiter niet bij de tweede maal entrée of dedans de verkeerde annonce uitspreekt. Dit voorkomt reacties uit het publiek.

Als een aanspeelbal precies op de lijn van een kadervak of een anker ligt waarin de tweede aanspeelbal zich bevindt, dan worden beide aanspeelballen geacht in dat zelfde kadervak of anker te liggen.

Liggen de twee aanspeelballen beide precies op de lijn van één kadervak, dan is de positie “entrée of dedans in beide vakken”. Dit is echter een annonce, die in het leven van een arbiter misschien éénmaal voorkomt en misschien ook nooit.

 

Arbitrage

We leggen hier de verschillende spelsoorten uit.

Bron: o.a. Handboek Arbitrage 2011 K.N.B.B.

Handboek Arbitrage

De Voorbereiding

arbitrage-handboek-01

Voordat een partij kan beginnen moet er nogal wat gebeuren.
Van elke arbiter wordt verwacht dat hij:

  • op tijd aanwezig is;
  • zorgt dat de vastgestelde aanvangstijden worden aangehouden;
  • zo nodig zelf de ballen gaat halen bij de wedstrijdleiding en controleert of dezegoed zijn verzorgd;
  • controleert of het biljart goed schoon is en dit zo nodig laat reinigen;
  • controleert of de acquits goed zijn aangebracht;
  • controleert of de eventueel noodzakelijke lijnen zo dun mogelijk, doch goed zichtbaar, op de juiste plaats zijn aangebracht, of zo nodig laat aanbrengen;
  • zich voorstelt aan de beide spelers vóór dat de partij begint. Dit in tegenstelling tot de gewoonte van velen om dit pas te doen vlak voordat de spelers met de keuzetrekstoot willen beginnen. Dat is te laat. Als men elkaar niet kent dan dient de arbiter ruim voordat de partij begint, bijvoorbeeld tijdens het in elkaar schroeven van de keu, de speler een hand te geven en zich voor te stellen. Als dit later gebeurt, dan wordt daardoor de concentratie van de speler onderbroken. Het is juist uw taak om er voor te zorgen dat niets de concentratie van een van beide spelers verstoort.
  • vóór de partij kennis maakt met de schrijver en de bordenist en hen het gevoel geeft dat zij erbij horen;
  • de schrijver instrueert, dat hij op het juiste moment moet melden: “en nog vijf” (voor het driebanden “en nog drie”) en hem er duidelijk op wijst dat de getallen vijf of drie duidelijk verstaanbaar moeten zijn. Het uitspreken van uitsluitend “en nog…” is beslist fout;
  • er op toeziet dat de bordenist op het reglementair juiste moment de beurten van de spelers op het scorebord aangeeft;
  • in het bezit is van een loep, een wit potlood met een scherpe punt en een schone witte zakdoek.

 

    De tekening geeft de indeling, de acquits, de benaming van de acquits en de banden aan. De gestippelde lijnen zijn denkbeeldige lijnen.

Het begin van de partij

Lees verder: Arbitrage

Kader spel

Bij de basisverdeling worden op het laken vier lijnen getrokken, evenwijdig en op een bepaalde (gelijke) afstand van de banden. Daardoor ontstaan er negen vakken op de tafel. De korte band en de lange band zijn verdeeld in 3 delen, zodanig dat de hoekvakken een vierkant vormen.

Kader vormen
Kader vormen

In de acht omtrekskaders, mag men slechts twee, soms ook slechts maar één carambole maken, waarna één van de aangespeelde ballen het kader moet verlaten, doch er wel terug mag inkomen. Bij de speelwijze waarbij er maximum twee caramboles in één vak mogen gemaakt worden, kondigt de scheidsrechter “entrée” aan wanneer de aanspeelballen voor het eerst in hetzelfde vak liggen.
Blijven de aangespeelde ballen na de eerste carambole nog in het kadervak, dan wordt dit feit aangekondigd met “dedans”.
Hierna moet dus een der aanspeelballen het vak verlaten.
Mag er daarna terug inkomen met weer de melding entrée, enzovoort. In het geval van maximum één carambole in hetzelfde vak, geldt alleen de melding dedans.
Om het spel nog moeilijker te maken voor spelers uit de hoogste klassen worden nog vierkante kaders van 18 cm. bijgevoegd op de plaats waar de lijnen de band raken. In deze ankerkaders gelden dezelfde beperkingen als voor de grote kaders.

Voor volledige uitleg en arbitrage zie: reglementen kader