Massé

Eindelijk na veel trainen en oefenen is het dan eindelijk gelukt om  de ballen te verzamelen, echter nu heb je weer de pech dat de ballen achter elkaar gaan liggen, mooi gezegd bal 3 ligt gemaskeerd door bal 2.

Met dun spelen is bal 3 niet te bereiken en een losse band of doorschieten zal de met moeite bereikte situatie weer verstoren en de ballen uit elkaar drijven.

 

Massé
Massé

Hier kan vaak alleen een goede massé een oplossing bieden, echter de meeste biljarters spelen deze stootvorm op gevoel en de theorie er achter met de vraag: “hoe doe je dat”, wordt vaak met een schouderophalen beantwoord.

Bij deze een poging, om dit fenomeen aan de wat beginnende biljarter uit te leggen. Laten we bij het bovenaanzicht  van de stootbal beginnen, bij een massé wordt alleen de vakken 1, 2, 3 en 4 aan de linker en rechterzijde van de stootbal gebruikt en de gearceerde gebieden worden bij de massé niet gebruikt. Laten we de krachten die bij de massé zich voordoen is gaan bekijken.

Door de hellingshoek van de keu verkrijgen we eenvoorwaartse beweging die naargelang de steilte van de keu een kortere of langere weg zal afleggen, bijvoorbeeld bij een hellingshoek van 85 to 80 graden zal de stootbal na 10 tot 14 cm een ombuiging gaan vertonen en bij een hoek van 45 graden pas na 50 cm, dus hoe verder bal 2 zich van de stootbal bevindt hoe minder steil de keu. 

Even aandacht geven de juiste houding en keuvoering, die noodzakelijk zijn voor een goede massé en piqué.

 

 

Massé
Massé

 

 

Men dient stevig  positie te zoeken aan het biljart met zo weinig mogelijk gewicht op je linkerhand (voor rechthandige spelers) met een achterhand, waarbij we de keu tussen duim en wijsvinger nemen en de stoot maken we, als het ware, dat we de keu in de bal laten  vallen.

 

(vraag eens een goede speler in de vereniging dit voor te doen).  

 

 

 

 

Voor een beginnende biljarter is vaak het bepalen van het mikpunt op bal 2 het moeilijkste om gevoel mee te krijgen, men kan als hulpmiddel de keu eerst horizontaal aanleggen met als stootrichting het zo dun mogelijk aan spelen van bal 2, daarna de keu kantelen met behoud van de stootrichting.

 

Laat het gewicht van de keu zoveel mogelijk het werk doen door de keu op punt 3 op de stootbal te laten “vallen”.

 

 

 

 

Het spreekt voor zelf, dat men pas na enige oefening deze stoot met vertrouwen in een wedstrijd kan toepassen.

 

Piqué

De piqué
De piqué

De Piqué en ook de massé zijn stoten, waarbij de keu niet horizontaal maar nagenoeg verticaal wordt gehouden alhoewel er enige overlap is bij deze twee stootvormen worden ze wel door enige duidelijke verschillen apart behandeld.

Bij een Piqué raakt men de stootbal in een vrij beperkt gebied zie figuur rechts, dit is het bovenaanzicht van de stootbal, waarbij 0 het raakvlak is wanneer de stootbal in een in een rechte lijn terug moet rollen en de raakvlakken Links en Rechts een afwijking van deze rechte lijn wordt bewerkstelligd.

Bij deze stootvorm is het mogelijk, doordat men als het ware tegen de leiplaten aanstoot, al direct effect aan je stootbal te geven zonder dat er een bal of band geraakt wordt.

Menige biljarter ziet de piqué als een correctiestoot, die gemeden dient te worden, echter in bepaalde situatie’s waarbij men bal 2 bijna niet van zijn plaats af wil hebben of als men de keu niet kwijt kan om een trekstoot te maken komt deze stoot toch regelmatig in een partij voor.